Bedrijf bepaalt zelf keuze voor flex

0

Hoewel de omgeving waarin bedrijven functioneren – zoals de schommelingen op de markt – een duidelijke invloed heeft, maken bedrijven hun eigen afweging ten aanzien van het gebruik van flexibele arbeid. Flexbeperkende maatregelen – zoals de Wet Werk en Zekerheid – zijn daarom niet effectief.

Dit blijkt uit het onderzoek Flexibele arbeid – de rol van werkgevers dat De Burcht, Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging, morgen presenteert.

Onderzoeker Fabian Dekker (Erasus Universiteit Rotterdam) heeft de flexibiliseringsstrategie van vier bedrijven onderzocht. Het gaat om twee bedrijven in de audiovisuele sector en twee transportondernemingen. Hoewel elk paar bedrijven op een vergelijkbare markt opereert, hebben de bedrijven verschillende personeelsstrategieën ten aanzien van de inzet van en investeringen in flexibel personeel.
Van de twee audiovisuele bedrijven werkt het ene bedrijf voornamelijk met flexibele arbeidskrachten (hoofdzakelijk freelancers) en het andere bedrijf met vaste krachten. Het tweede bedrijf probeert in zijn flexibiliteitsbehoefte te voorzien met medewerkers die op meerdere functies inzetbaar zijn (interne flexibiliteit). Ook van de twee transportbedrijven maakt het ene veel meer gebruik van flexibele arbeidskrachten dan het andere bedrijf, waarvan het vaste personeel flexibeler inzetbaar is. Bedrijven kunnen dus een afweging maken tussen externe flexibiliteit (tijdelijke contracten, zzp’ers) en interne flexibiliteit (vast personeel dat voor verschillende taken en op uiteenlopende momenten inzetbaar  is).

Meerdere redenen flexibilisering
Hoewel fluctuaties in de vraag een belangrijke reden zijn voor een flexibele inzet van personeel, lopen de achtergronden daarvan uiteen. Het kan te maken hebben met de onzekerheid op een markt waar internationaal wordt geconcurreerd, maar ook om onzekerheid over het subsidiebeleid van de overheid (bij een regionaal omroepbedrijf). Er is niet één doorslaggevende reden voor flexibilisering.

Investeren in flexkrachten
Twee van de vier onderzochte bedrijven onderhouden een min of meer duurzame relatie met hun flexibele medewerkers. Zij investeren in training van flexkrachten of laten hen meeprofiteren van extraatjes, zoals een kerstpakket. Hiermee hopen zij de flexibel werkenden enigszins aan zich te binden, zodat zij in de toekomst gemakkelijker een beroep kunnen doen op hun loyale inzet. De andere twee bedrijven zien het echter niet als hun taak om in flexkrachten te investeren.

Terughoudend beleid
De belangrijkste aanbeveling die uit het onderzoek volgt is, dat men terughoudend dient te zijn met algemeen beleid dat op alle vormen en omstandigheden van flexibel werk van toepassing is. Een kleinere flexibele schil is niet per se beter of slechter dan een grotere. Het ene soort flexibel werk is niet per se wenselijker of onwenselijker dan het andere. Maatregelen die flexibel werk in algemene zin trachten terug te dringen – zoals de Wet Werk en Zekerheid, red.  – zijn waarschijnlijk niet effectief, doordat zij in verschillende situaties geheel verschillend kunnen uitwerken.

Het is volgens de onderzoekers verstandiger als sociale partners op decentraal niveau, via het afsluiten van cao’s, afspraken maken over de gewenste omvang en vorm van de flexibele schil en de mate waarin werkgevers in flexibel werkenden dienen te investeren.

Bron: De Burcht

Lees ook: VNO-NCW: overheid moet flexibilisering niet tegengaan

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer