‘Premiedifferentiatie enorm risico voor uitzendorganisaties’

0

Met de stapsgewijze invoering van de BeZaVA, in de volksmond de Wet modernisering Ziektewet, wil het kabinet de lasten van de uitkeringen in het kader van de ZW-flex en de WGA-flex meer bij de werkgever zelf neerleggen. Deze toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’ zou een preventieve werking moeten hebben. Maar is het wel terecht om de uitzendbranche te verwijten dat zij de vervuiler is?

Voor de Ziektewet heeft deze ‘modernisering’ er al toe geleid dat de uitzendsector massaal de sprong voorwaarts naar meer grip op de kosten en sneller herstel door betere begeleiding heeft gemaakt, door te kiezen voor eigenrisicodragen. Bijna 75 procent van de loonsom in de sector is de afgelopen jaren eigenrisicodrager geworden en ruim 95 procent van de top-50 uitzenders in Nederland is eigenrisicodrager.

Minder WGA-instroom bij ERD’ers

Op termijn leidt dit tot een daling in de instroom van de WGA-flex, want wanneer je zorgt voor sneller herstel in de eerste twee jaar van ziekte volgt er immers geen WIA-keuring of instroom in de WGA. Daardoor is de WGA-instroom bij ERD’ers met een factor vijf verminderd. Op dit moment worden de meeste uitzenders echter nog geconfronteerd met de UWV-historie als het gaat om hun WGA-flexvervuiling en daarmee samenhangend de premiehoogte vanaf 1 januari 2014.

Wat gebeurt er per 1 januari 2014?

De individuele schade van de WGA-instroom in 2012 (ziek uit dienst in 2010) wordt dan volledig toegerekend aan de individuele uitzender, tenminste wanneer zijn loonsom hoger is dan 3 miljoen euro. Deze schade wordt met een omrekenfactor berekend, om tot een individuele premie te komen. Op dit moment betaalt de sector nog een sectorale premie via de sectorpremie. Dat gaat dus veranderen.

Onevenredig zware schadelast

De uitzendsector kampt daarnaast met een onevenredig zware schadelast door ziekte en arbeidsongeschiktheid. Waar de branche nog geen 10 procent van de totale loonsom in Nederland vertegenwoordigt, is zij goed voor 60 procent van de WGA-flexuitkeringen. Dat betekent dat gemiddeld genomen de maximale premie geheven zal worden. De maximale hoogte van de premie is acht keer de gemiddelde premie in Nederland. Voor de situatie van 2013 betekent dit een maximale premie van iets boven de 4 procent. Een stijging ten opzichte van de huidige WGA-sectorpremie van ruim 100 procent.

Bemiddelingsfunctie uitzendbranche onder druk

De vraag die je kunt stellen is of de uitzendsector wel de vervuiler is. Uitzendkrachten werken in alle sectoren van Nederland, juist door de allocatiefunctie van de uitzendbranche. De uitzendsector kent momenteel een flinke margedruk en kan deze extra kosten niet zomaar doorberekenen aan de klant. Doet ze dat wel, dan gaan inleners op zoek naar alternatieven. Op die manier wordt het onontkoombaar dat de bemiddelingsfunctie van de uitzendbranche onder druk komt te staan.

Risicoselectie aan de poort

Uitzenders geven mensen – ook moeilijk bemiddelbare doelgroepen – een kans op werk, maar als dank mogen ze opdraaien voor de relatief hoge schadelast die daarmee samenhangt. Dat kan niet de bedoeling van de wetgever zijn. Risicoselectie aan de poort zal voor een individuele uitzender een belangrijk middel worden om grip op de kosten van de WGA-flex te houden, waardoor meer mensen een WW- of bijstandsuitkering moeten aanvragen. En dat kan al helemaal niet de bedoeling zijn geweest van de wetgever.

Oplossing

Een collectieve sectorale premie vanaf instroom in de WGA lijkt mij de beste oplossing. Dan neemt ieder bureau zijn individuele verantwoording in de Ziektewetperiode van 104 weken, maar daarna, wanneer iemand de WGA instroomt, wordt het een collectieve verantwoordelijkheid.


Maudie Derks, algemeen directeur Acture, private uitvoerder sociale verzekeringen

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer