SNCU wint zaak over oneigenlijk gebruik contracting

1

Volgens de SNCU valt contracting door het oneigenlijke gebruik steeds vaker in de categorie schijnonstructies. SNCU is dan ook blij dat het hof haar in het gelijk heeft gesteld in een zaak tegen een uitzendbedrijf dat haar Poolse champignonplukkers niet volgens de cao voor Uitzendkrachten betaalt met het argument dat er sprake is van contracting.

Op 21 oktober wees het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch een belangrijk arrest. Dit arrest is een vervolg op de door de SNCU verloren zaak bij de kantonrechter te Eindhoven die oordeelde dat in casus geen sprake was van uitzending maar van ‘contracting’. Het Hof oordeelt anders en stelt de SNCU alsnog op alle onderdelen in het gelijk met toewijzing van alle vorderingen.

De casus:
In deze zaak betreft het een onderneming waarbij de SNCU een onderzoek heeft uitgevoerd naar de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. Tijdens de controle werden uitzendovereenkomsten aangetroffen en overige aanwijzingen voor een uitzendverhouding. De SNCU stelde een materiële benadeling van werknemers vast ten bedrage van € 345.328. In haar verweer heeft de onderneming aangevoerd dat haar werkzaamheden niet zouden bestaan uit het uitzenden van personeel, maar uit het aannemen van werk (in het bijzonder het oogsten van champignons), zodat de CAO voor Uitzendkrachten niet van toepassing zou zijn. De onderneming overlegde een kopie van een aanneemovereenkomst.

Kantonrechter: ‘vergissing aannemelijk’
Voor de kantonrechter voerde de onderneming aan dat er sprake was van een vergissing aan de kant van een voormalige adviseur en het ontbreken van de benodigde juridische kennis. De uitzendovereenkomsten zouden niet doorslaggevend zijn. Feitelijk zou ook geen uitvoering gegeven zijn aan deze overeenkomsten. De kantonrechter achtte het aannemelijk dat er sprake was van een vergissing en onwetendheid aan de kant van de onderneming en oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de onderneming onder de CAO voor Uitzendkrachten viel. De SNCU heeft dit oordeel bestreden en is in hoger beroep gegaan.

Hof: uitzendrelatie
Volgens de SNCU is de aanneemovereenkomst wel aan te merken als een schijnconstructie. De SNCU heeft aangevoerd dat de grens tussen een echte aanneemovereenkomst en een uitzendrelatie relatief gering is en dat ‘contracting’, als verkapte uitzendvorm, erop gericht kan zijn de rechten van uitzendkrachten te omzeilen. Het Hof volgt de SNCU hierin en stelt: ‘Naar het oordeel van het hof getuigt de aanneemovereenkomst inderdaad van elementen die tot doel hebben (gehad) om het uitzendkarakter van de overeenkomst tussen het uitzendbureau en haar werknemers weg te nemen.’

Volgens het Hof is voor de vraag of een uitzendrelatie bestaat niet de tekst van het contract tussen uitzendbureau en inlener noch die tussen opdrachtgever en uitvoerder bepalend, maar de feitelijke situatie. Het dwingend (uitzend)recht kan immers niet door een contract opzij worden gezet.
Evenmin was er naar het oordeel van het Hof sprake van een ‘vergissing’. De uitzendonderneming is met haar (voornamelijk Poolse) champignonplukkers uitzendovereenkomsten aangegaan. Daarbij legt de onderneming zich volgens eigen opgave in het handelsregister en in haar jaarverslag toe op het uitzenden en detacheren van personeel. Het enkele bestaan van de aanneemovereenkomst doet daar niet aan af. Ook een beroep op onwetendheid wordt door het Hof verworpen.

Bron: SNCU

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

1 reactie

  1. Het is goed dat de SNCU deze zaak gewonnen heeft. dit geeft duidelijkheid over de van toepassing zijnde cao.

    De link naar een schijnconstruct is naar mijn mening wat voorbarig.

    Het belangrijkste lement in het arrest, naar mijn mening, is het feit dat alle werknemers een uitzendcontract hebben gekregen.
    Pas nadat er feitelijk een loonvordering is ingesteld kwam de werkgever met het fenomeen contracting.

    Gezien de contracten en de opmerkingen over een kennelijke vergissing is de rechter verder niet op de zaak ingegaan.

    De vraag over een ‘schijnconstruct’ dan wel de vraag over de grens tussen TBA en contracting is, helaas, nog niet beantwoord.

Reageer