De gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan, is in 2013 verder opgelopen tot 63,9 jaar. Dat is 0,3 jaar hoger dan in 2012. Inmiddels is bijna de helft van de pensioengangers 65 jaar of ouder.
Dat blijkt uit cijfers van het CBS.
Van 2000 tot en met 2006 lag de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gingen vrij constant op 61 jaar. Daarna nam de pensioenleeftijd jaarlijks toe door de invoering van wetswijzigingen en regelgeving gericht op het stimuleren om langer door te werken. Hierdoor gingen steeds minder werknemers op jongere leeftijd met pensioen. Het aandeel pensionado’s jonger dan 60 jaar daalde van 28 procent in 2006 tot 6 procent in 2013.
Steeds minder werkenden gaan tussen hun 60e en 65e met pensioen; in 2008 gold dat nog voor 70 procent, in 2013 was dit minder dan de helft (46%). In 2013 was bijna de helft (48%) van de werknemers op het moment van pensionering 65 jaar of ouder. Hiermee is deze groep voor het eerst groter dan de groep die tussen 60 en 65 jaar met pensioen gaat.
Lees ook:
