Een schoonmaakbedrijf plaatst een schoonmaakster over naar een ander project. Omdat ze het niet eens is met de overplaatsing, stapt ze naar de rechter.
Die vindt dat de werkgever niet voldoende rekening heeft gehouden met haar belangen.
De situatie
Een schoonmaakster is sinds 2003 in dienst bij een schoonmaakbedrijf. Ze werkt vijf dagen per week van 07:30 uur tot 09:30 uur in de bioscoop Pathé en drie dagen per week van 10:00 uur tot 12:00 uur in de bioscoop Mustsee. Daarnaast werkt zij via een ander schoonmaakbedrijf van 15:30 uur tot 16:30 uur bij het Alpha College.
Eind maart 2010 laat de werkgever weten dat het contract met de bioscoop Pathé wordt beëindigd en dat de werkneemster daarom per 1 mei wordt ontslagen. Later blijkt dat het contract voor het schoonmaakobject toch verlengd wordt. De werkgever laat de werkneemster weten dat ze niet ontslagen wordt, maar wel wordt overgeplaatst omdat het schoonmaakcontract wat betreft prijzen, uren en inhoud wel is gewijzigd.
De vordering
De werkneemster is het niet eens met de overplaatsing en wil weer aan het werk op de Pathé en Mustsee. Zij werkt daar, met een korte onderbreking van een paar maanden, al sinds 1995. Daarnaast bestaat de kans dat het werk op het nieuwe object qua tijdstip zal overlappen met haar werk bij het Alpha College.
Het oordeel
De rechtbank oordeelt dat de werkgever niet heeft aangetoond dat hij rekening heeft gehouden met de belangen van de werkneemster.
Op grond van de CAO voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf moet de werkneemster, binnen redelijke grenzen, een verandering van werktijden, werkzaamheden, het object waar gewerkt en/of de wijze waarop gewerkt wordt, accepteren. Maar het schoonmaakbedrijf moet daarbij wel rekening houden met de belangen van de werkneemster. Omdat er geen overleg is geweest over de veranderingen, heeft het schoonmaakbedrijf dat onvoldoende gedaan.
Toch wordt de vordering van de werkneemster tot wedertewerkstelling afgewezen. Het schoonmaakbedrijf en de werkneemster verschillen te veel van mening over elkaars standpunten. Voor de vraag of de vordering van de werkneemster moet worden toegewezen, is nader onderzoek en nadere bewijsvoering nodig en daarvoor is in een kort geding geen plaats, aldus de rechter.
Bron:
LJN BN3547, Kantonrechter Groningen
Wijziging werkplek
Kort geding, 27 juli 2010
Door mr. Ingrid Kooijman
