Op 1 januari 2027 gaat het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus in. Bedrijven die personeel willen blijven uitlenen, moeten zich vóór die datum bij het ministerie melden. Dat schrijft minister Eddy van Hijum in een brief aan de Tweede Kamer.
De wet is op 15 april in de Tweede Kamer aangenomen. De volgende stap is dat de Eerste Kamer de wet gaat behandelen. Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Met deze wet zetten we een grote stap in het tegengaan van misstanden met arbeidsmigranten. We doorbreken het verdienmodel van malafide uitzendbureaus door ze definitief van de markt te weren. Zij krijgen geen vergunning om nog langer mensen uit te zenden. Er is alleen een toekomst voor bedrijven die mensen op een fatsoenlijke manier behandelen.”
Lees ook: Tweede Kamer stemt in met WTTA
Overgangsrecht
Uitleners die gebruik willen maken van het overgangsrecht moeten zich tussen 1 november 2026 en 1 januari 2027 melden bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Als bedrijven onder het overgangsrecht vallen mogen ze personeel blijven uitlenen zolang het ministerie de aanvraag voor een vergunning nog niet heeft beoordeeld. Vanaf 1 januari 2027 treedt de wet in werking. Uitleners kunnen starten met het toelatingsproces. Dit moeten ze voor 1 juli 2027 indienen.
Handhaving vanaf 1 januari 2028
Op 1 januari 2028 gaat de Nederlandse arbeidsinspectie handhaven. Uitleners die zonder toelating actief zijn op de arbeidsmarkt krijgen een boete. Deze boete geldt ook voor bedrijven die gebruik maken van uitzendbureaus, de zogenaamde inlener. Een speciale eenheid, de toelatende instantie, op het ministerie zal namens de minister besluiten of een uitzendbureau wordt toegelaten op de markt. Ook kan deze instantie uitzenders schorsen en een toelating intrekken bij ernstige misstanden.
Lees ook: WTTA: verplichte BRP-registratie, uitzonderingen voor leerwerkbedrijven, sociale werkplaatsen en beveiligers
VOG en waarborgsom
Uitzenders moeten om toegang te krijgen een VOG indienen en een waarborgsom van 100.000 euro overmaken. Daarnaast moeten ze bewijzen dat ze bestaande wet- en regelgeving naleven, zoals bijvoorbeeld het wettelijk minimumloon. “Ook voor de wet in werking treedt, blijft het kabinet werken aan een harde aanpak van malafide uitzendbureaus”, stelt Van Hijum.
Risico’s toelatende instantie
Van Hijum maakt richting de Tweede Kamer ook de risico’s duidelijk voor de toelatende instantie. “Zo is bij de inrichting van de TI onder andere het tijdig werven van personeel, het tijdig vinden van geschikte huisvesting, het tijdig opzetten van publiek-private samenwerkingsverbanden en het tijdig ontwikkelen van een functionerend zaaksysteem van doorslaggevend belang. Indien er ontwikkelingen zijn op deze
processen die een doorwerkend effect hebben op de inwerkingtredingsdatum, zal
ik uw Kamer daarover informeren.”
Lees ook: Brief Van Hijum over praktijk WTTA: van kosten tot registratie BRP
Bevoegdheid om inspectie-instellingen aan te wijzen
Allereerst krijgt de toelatende instantie de bevoegdheid om private inspectie-instellingen aan te wijzen. Van Hijum: “Het streven is om de TI deze bevoegdheid vanaf 1 juli 2026 te geven, ná publicatie van de wet.” De inwerkingtredingsdatum heeft ook gevolgen voor het overgangsrecht, concludeert de minister. “Uitleners
die beroep willen doen op het overgangsrecht zullen zich na publicatie van de wet maar vóór de beoogde datum van inwerkingtreding van het toelatingsstelsel bij de TI moet aanmelden. De periode voor deze aanmelding is nu beoogd op 1 november 2026 t/m 31 december 2026. Daarnaast geldt als voorwaarde voor het overgangsrecht dat uitleners binnen de eerste 6 maanden na inwerkingtreding een toelatingsaanvraag doen. Dit zal moeten vóór 1 juli 2027. Deze deadline geldt voor uitleners met en zonder SNA-certificaat die een beroep willen doen op het overgangsrecht. Uitleners die na 1 juli 2027 een aanvraag indienen, kunnen geen beroep doen op het overgangsrecht.”
