Minister Slob (Onderwijs) vindt het onwenselijk dat scholen afkoopsommen betalen aan uitzendbureaus als zij leerkrachten na verloop van tijd in dienst nemen. ‘De inzet moet zijn dit te voorkomen.’
Slob antwoordt op Kamervragen van Kirsten van Hul (PvdA) over een beginnende leerkracht die zou gaan werken via een Haags arbeidsbemiddelingsbureau. Dat heeft contracten gesloten met twee onderwijsstichtingen in de regio, samen goed voor 98 basisscholen. Daarin staat dat scholen een leerkracht die door het bureau bemiddeld zijn, gedurende een bepaalde periode (tussen de 6 en 12 maanden) alleen in vaste dienst mogen nemen als zij een afkoopsom betalen. De man spreekt van een wurgcontract waardoor hij een vaste baan wel kan vergeten.
Schaarste geen reden voor hogere tarieven
Leraren die via een uitzendbureau of bemiddelingsbureau aan de slag gaan, moeten het contract vooraf goed lezen, zo kopt de minister in. Hij vindt het onwenselijk wanneer uitzendbureaus via afkoopsommen de schaarste op de arbeidsmarkt in het onderwijs aangrijpen om de tarieven te verhogen. ‘De tarieven worden mede verhoogd omdat (potentiële) leraren worden verleid om voor hun te komen werken via op het eerste oog aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden, zoals een hogere beloning en/of het beschikbaar stellen van een leaseauto. Hoewel het mijn beeld is dat dit uitwassen zijn, moet dit zoveel mogelijk worden voorkomen.’
Geen onderwijsgeld naar afkoopsommen
Slob geeft verder aan dat schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor het aanstellen van voldoende personeel om het onderwijs vorm te geven. ‘Hoewel het niet ongebruikelijk is in de wereld van de uitzendbureaus dat er een afkoopsom wordt gevraagd wanneer een werkgever een werknemer overneemt van een uitzendbureau, vind ik het niet gewenst dat hier onderwijsgeld aan besteed wordt. De inzet zal moeten zijn dit te voorkomen.’
Aan het werken via uitzend- en detacheringsbureaus zitten voor- en nadelen, besluit de minister. ‘Het is aan individuele leraren om een afweging te maken. Mijn advies aan hen zou wel zijn om voor een duurzaam dienstverband te kiezen.’
