Vorige week is na lang en moeizaam onderhandelen een akkoord bereikt binnen de EU over het aanpassen van de detacheringsrichtlijn. De branche reageert positief. Volgens Frank van Gool , ceo OTTO Workforce gaat de oplossing van de EU ‘nog niet ver genoeg’.
De huidige detacheringsrichtlijn, bedoeld om het werken door EU-burgers in andere EU-landen gemakkelijker te maken, heeft als gevolg dat werknemers uit een ander EU-land onder het mom van ‘het verlenen van een dienst’ langere tijd tegen een lager loon aangesteld kunnen worden dan de mensen in het land zelf. De bestaande wet uit 1996 wordt nu vaak nog door werkgevers in de EU gebruikt om goedkoop personeel in te huren uit landen waar de lonen een stuk lager liggen, zoals Polen of Bulgarije. Dit gebeurt vooral in de bouw, de verwerkende industrie en het wegvervoer.
‘Gelijk loon voor hetzelfde werk’
Nu is er dus een akkoord tussen de EU-lidstaten over herziening van de zogenoemde Europese detacheringsrichtlijn. Dit akkoord moet zorgen voor gelijke beloningen voor Europese werknemers die tijdelijk in een ander land aan de slag gaan en een halvering van de detacheringstermijn.
Die aanpassing van de detacheringsrichtlijn gaat over vier jaar in de hele EU gelden maar vooralsnog niet voor de transportsector. Polen, Hongarije, Litouwen en Letland stemden overigens tegen.
Dit wordt algemeen beschouwd als een overwinning voor ex-minister Asscher die zich al jaren heeft ingezet voor ‘gelijk loon voor hetzelfde werk’ binnen de EU.
Maximale detacheringstermijn
Volgens Frank van Gool, ceo OTTO Work Force, moet de EU nog veel verder gaan in het tegengaan van oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. Van Gool is van mening dat het grote probleem zit in de detacheringstermijn. Binnen de oude regels kon een werknemer tijdelijk 24 maanden in een ander EU-land aan de slag, daarvan is besloten dit terug te brengen tot 12 maanden. “Dat gaat wat mij betreft nog niet ver genoeg. Mijn voorkeur gaat uit naar een maximale detacheringsperiode van drie maanden. Alleen op deze manier kan de oneerlijke concurrentie op de Europese arbeidsmarkt aangepakt worden.’’
A1-verklaring
Van Gool legt uit dat de beslissing van de EU om Europese werknemers gelijk te belonen slechts een oplossing biedt voor een hele kleine groep mensen. “Ruim 90% van de arbeidsmigranten wordt al in Nederland verloond. Dit betekent dat ze hetzelfde salaris krijgen als de Nederlandse medewerkers en dat de sociale premies en belastingen in Nederland worden afgedragen. Hier vindt dus geen concurrentie plaats op arbeidsvoorwaarden.
“De beslissing (aanpassing detacheringsrichtlijn, red.) gaat maar om de 10% van de arbeidsmigranten die vanuit het buitenland gedetacheerd worden en werken met een zogenaamde A1-verklaring. Met deze A1-verklaring worden premies in het land van herkomst afgedragen en ook wordt niet altijd het CAO loon van de werkgever in het werkland betaald. De af te dragen premies zijn in het land van herkomst vaak veel lager, wat eventueel financieel voordelig is voor een werkgever in het werkland. Daar komt nu dus een eind aan. Kortom: voor de 10% van de arbeidsmigranten die een A1-verklaring gebruiken is het een prima oplossing. Maar het probleem is veel minder groot dan wordt gepresenteerd.”
‘Niet concurreren op arbeidsvoorwaarden’
Van Gool benadrukt dat Europa moet samenwerken om ervoor te zorgen dat er overal een gelijk loon komt voor gelijk werk. “Wij moeten uitkijken dat we in Europa niet gaan concurreren op arbeidsvoorwaarden. Bij OTTO Work Force zijn wij daar heel stellig in. Wij concurreren niet op voorwaarden, bij ons gaat kwaliteit boven nationaliteit.’’
ABU: ‘mooi succes’
In een column op de site van de ABU spreekt ABU-directeur Jurriën Koops van een ‘mooi succes voor Lodewijk Asscher. “We waren het niet vaak eens met minister Asscher, maar op dit punt wel. De ABU heeft steeds gezegd dat problemen rondom arbeidsmigratie meer te maken hebben met het vrij verkeer van diensten, dan met het vrij verkeer van werknemers. In het laatste geval zijn de arbeidsmigranten gewoon in Nederland in dienst bij een werkgever of uitzendbureau en vallen ze onder een cao en grotendeels onder ons Nederlandse sociale stelsel.“
Net als Van Gool vindt ook Koops dat de termijn korter had gekund, bijvoorbeeld zes maanden.
Waar het volgens Koops nog wel aan ontbreekt is effectieve handhaving. “Ook daar hebben we met SNCU, onze cao-politie, ervaring mee. Dat moet echt een stuk strakker, beter en met de harde publieke hand. Gelukkig heeft de nieuwe minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 50 miljoen euro extra gekregen. Wat mij betreft zetten we die vooral in op de handhaving van de Detacheringsrichtlijn.”
Bronnen: OTTO Work Force/ABU
Lees ook: EU-akkoord over detacheringsrichtlijn