HR-professionals maken zich zorgen over de administratieve last en extra kosten die komen kijken bij nieuwe regels rond flexibele arbeidscontracten.
Dit blijkt uit onderzoek van Visma | Raet onder 405 HR-professionals, In de aanloop naar Prinsjesdag 2023 peilde het bureau hoe zij tegenover hervormingen op de arbeidsmarkt staan.
Oproepcontract in huidige vorm verdwijnt
Het demissionair kabinet wil hervormingen op de arbeidsmarkt doorvoeren waarmee de verschillen tussen vast en flex kleiner worden. Deze worden geregeld via de Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten.
Als de plannen doorgaan, verdwijnt onder meer het oproepcontract in z’n huidige vorm. Nulurencontracten en min-maxcontracten maken plaats voor een ‘basiscontract’. Scholieren en studenten mogen nog wel volgens het huidige oproepcontract werken.
Met de val van het kabinet is de voortgang van de wet onduidelijk geworden. Wel heeft de demissionair minister Van Gennip (SZW) de wet op 9 juli – dus vlak na de val van het kabinet – nog in internetconsultatie laten gaan.
Zorgen om kosten en administratie
Voor de helft van de Nederlandse organisaties die nu gebruikmaakt van oproepkrachten, is het nog onduidelijk hoe zij in de toekomst de uren voor basiscontracten voor hun flexwerkers gaan berekenen, blijkt uit het onderzoek van Visma | Raet. Nog eens 38 procent van de professionals geeft aan dat het verplicht moeten bieden van een basiscontract aan oproepkrachten een groot zorgpunt is voor hun organisatie.
Waar HR-professionals bovendien over inzitten, zijn de administratie en de mogelijke kosten die gepaard zullen gaan met het werken met basiscontracten. Zowel over de administratieve lasten als de kostenposten die komen kijken bij de nieuwe regelgeving rondom flexibele arbeidscontracten maakt de helft van de HR-professionals (46%) zich zorgen.
Lees ook: In september wordt duidelijk welke thema’s controversieel zijn
