Nieuwe Europese regels tegen de loonkloof leggen werkgevers plichten op als rapportage en een neutraal functiewaarderingssysteem. Werkgeversvereniging AWVN waarschuwt voor een papieren tijger.
Om de loonkloof te verkleinen is in maart de Europese Richtlijn Loontransparantie aangenomen. Deze EU-richtlijn moet zorgen voor openheid over loon en op die manier de loonkloof tussen mannen en vrouwen verkleinen. Zo moeten organisaties vanaf 100 werknemers gaan rapporteren over hun beloningsbeleid.
De nieuwe richtlijn verplicht werkgevers tot een beloningsstructuur die gelijke beloning voor gelijk(waardige) arbeid waarborgt. Inzicht krijgen in de beloning moet voor werknemers gemakkelijker worden. Zo krijgen zij het recht om te weten wat het gemiddelde beloningsniveau is van werknemers die gelijke of gelijkwaardige arbeid verrichten. Verder is het voortaan verplicht voor werkgever om sollicitanten vooraf te informeren over het aanvangssalaris en mag niet meer worden gevraagd naar het huidige salaris.
Knelpunten
Uiterlijk medio 2026 moet de richtlijn in de Nederlandse wet zijn geïmplementeerd. AWVN is samen de vakbonden en het ministerie van SZW betrokken bij de invoering.
De AWVN plaatst op haar website kanttekeningen bij de richtlijn en signaleert knelpunten. “De loonverschillen zijn in Nederland relatief klein, nemen af en veel bedrijven zijn al bezig met inclusieve arbeidsvoorwaarden. Voorkomen moet worden dat sprake is van een papieren werkelijkheid en ticking the boxes. Het is maar de vraag of de Richtlijn ook echt een cultuurverandering op gang kan brengen.”
In de praktijk wordt al veel gewerkt met genderneutrale en objectieve functiewaarderingssystemen, zoals het ORBA-systeem, schrijft de AWVN. “De werkgevers die daar nog niet mee werken, moeten voldoende ondersteuning en tijd krijgen. Daarbij moet maatwerk per onderneming mogelijk blijven.”
Zware last
Als het gaat om loontransparantie en rapportage komen er veel verplichtingen op werkgevers af. Zeker voor kleine werkgevers kan dit een onredelijk zware last vormen, waarschuwt de AWVN. Daarbij is er nog veel onduidelijk. “Werkgevers moeten weten wat ze in de praktijk moeten doen. Moeten uitzendkrachten bijvoorbeeld worden meegenomen bij de uitlener of de inlener?”