‘WAB werpt schaduw over feestjaar NBBU’

0

De NBBU heeft donderdag zijn 25-jarig bestaan groots gevierd. Wim Davidse, oprichter Dzjeng en hoofdredacteur Flexmarkt, was erbij. Hij constateert een groot verschil met de werkelijkheid van de WAB en de videoboodschap die minister Koolmees had voor de NBBU. “Met zulke cadeaus heb je geen vijanden nodig.”

In de Rijtuigenloods in Amersfoort zijn op donderdag 21 november de bijna 400 aanwezigen getrakteerd op spetterende optredens en presentaties over de arbeidsmarkt van nu, en die van morgen. Om de 25e verjaardag van de branchevereniging voor vooral kleinere en middelgrote uitzendbureaus mee te vieren, bezocht Wim Davidse hun jubileumcongres. Davidse deelt zijn visie op de discussie over de arbeidsmarkt van morgen die ook daar is gevoerd.

Wim Davidse
Wim Davidse

“In tijden van veranderende en complexe wet- en regelgeving is een branchevereniging zoals de NBBU van onschatbare waarde,” schrijft de dit jaar 25 jaar bestaande NBBU. Je zou kunnen reageren met “Ja, jij van wc-eend…,” maar ik ben het van harte met hem eens. De binnenkort in werking tredende Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) wierp z’n lange schaduw vooruit over het feestjaar van de NBBU.
Ik was tijdens het jubileumcongres vooral benieuwd naar de lezing van Wouter Koolmees, onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Na de opening door de altijd scherpe en vermakelijke Jort Kelder, die ook Brigitte van der Burg, voorzitter van de NBBU, en Marco Bastian, directeur van de NBBU, kort interviewde, was het de beurt aan onze minister. (In zijn korte interview met Kelder maakte Bastian nog eens heel erg duidelijk dat hij de WAB bepaald niet mag, dat Bastian weet dat zo ongeveer niemand de WAB mag, en dat hij gelooft dat Koolmees dat weet en begrijpt, maar daar desondanks toch helemaal niks mee doet.) Maar ken je die mop van die man die zou komen? Die kwam niet. Koolmees was naar de Tweede Kamer geroepen voor een debat over het hete hangijzer van de pensioenen, en zoals hij zelf zei in zijn videoboodschap aan de NBBU: “In onze democratie that’s an offer you can’t refuse.”

Videoboodschap Koolmees

In de video-opname die werd getoond op het grote scherm, vertelde een behoorlijk soepel – op het zalvende af – sprekende minister, nadat hij natuurlijk eerst de jarige had gefeliciteerd, over zijn beeld van de ingrijpende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Dat er veel theoretisch opgeleiden (zucht… hoogopgeleiden) voor flex kiezen en zo optimaal kunnen profiteren van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, en dat veel praktisch opgeleiden (je weet wel, het L-woord) steeds meer de zekerheid en rechten van een vast contract en perspectief en pensioen en opleidingen moeten missen. Dat jongeren, de Millennials, heel anders over werk denken, en dat hij zelf net niet – op 3 jaar na – een Millennial is. Dat zij natuurlijk op zoek zijn naar een nieuwe balans tussen werken en leven. Dat de Commissie Borstlap al in haar tussenrapportage van afgelopen juni heeft gepleit voor een gelijk speelveld voor alle werkenden. Dat er meer wendbaarheid in álle contracten moet komen, en dat duurzame inzetbaarheid en een leven lang leren meer ruimte moeten krijgen. Na nog wat gelukswensen was het voorbij. Jort Kelder nam het meteen weer over. “Wat een sympathieke man, hè? Ik snap ‘m helemaal, en ben ’t ook nog eens helemaal met ‘m eens! Maar wat een goede politicus is hij ook, hè, want dan lees je die WAB, en dan denk je: Hè?!? Dat stáát er helemaal niet! Hij is ’t met u eens, en doet gewoon wat anders.”

Meer vast, minder flex

Sinds het voorjaar van 2016 groeit het aantal vaste contracten weer op de Nederlandse arbeidsmarkt. Sinds begin 2018 groeit het aantal vaste contracten zelfs sneller dan de flexschil. Sinds de zomer van 2018 is de werkloosheid lager dan 4%, dus onder de kraptegrens gezakt. Een kwart van alle werkgevers heeft belemmerend last van de krapte op de arbeidsmarkt. Dus is het weer: kip – ik heb je! In het derde kwartaal van 2019 is de flexschil dan ook met -1,6% gekrompen, voor het eerst sinds het voorjaar van 2011, toen er duidelijk werd dat er een Grieken- en Euro-probleem van jewelste was (dat in 2012 en 2013 in een nieuwe recessie resulteerde). De groei van het aantal vaste contracten kwam deze zomer zelfs op +4% uit – dat hoge groeitempo hadden we deze eeuw nog niet gezien.
Koolmees wil meer vast en minder flex, hij wil de flexibilisering stoppen en keren. Maar de markt doet het werk al voor hem, al lang. Wéér – net als in de krapteperiodes van 1999-2001 en 2007-2008. Nog wat meer recente geschiedenis, laten we nog eens even wat beter terugkijken naar de afgelopen 11 jaren, de periode sinds eind 2008, toen de Grote Recessie uitbrak. Dan vallen een paar frappante zaken op. Ten eerste is er niet alleen sprake geweest van flexibilisering (bijna volledig in de dienstverlening en de publieke sectoren), tegelijk is er sprake geweest van wat ik ontvasting ben gaan noemen. Met name in de industrie en de bouw is de werkgelegenheid flink gekrompen, met als gevolg dat daar flink wat vaste contracten zijn – ongeveer een kwart miljoen! – verdwenen. Dat heeft vooral veel met verdergaande automatisering, offshoring en internationale concurrentie te maken. En dat waren vooral vaste contracten van laagopgeleiden. Bij laagopgeleiden is de flexschil inderdaad gegroeid van 25 naar 30% van de werkenden ouder dan 25 jaar, maar dat komt dus volledig (!) door de daling van de werkgelegenheid, ten koste van de vaste contracten. De groei van het aantal flexwerkers ouder dan 25 – van 1,6 miljoen tot 2,1 miljoen – is grotendeels bij de hoogopgeleiden terecht gekomen. Bij hen is de flexschil bij 25-plussers gegroeid van 22 tot 27% van de werkenden.

Fundamenteel nieuwe uitdagingen

De Wet Flexibiliteit en Zekerheid (1999) heeft de flexibilisering niet gestopt (wel geciviliseerd), de Wet Werk en Zekerheid (2015) heeft de flexibilisering niet gestopt (wat wel, weet ik niet). De Wet op de Loondoorbetalinsgsverplichting bij ziekte (2004) heeft een flexplosie tot gevolg gehad – tussen 2004 en 2017 (Peak Flex) is de flexschil ontploft van 22 tot 35% van de werkenden tussen 15 en 75 jaar (met een relatief sterke groei onder jongeren). Dus nu volgt de WAB (2020). De grote, spannende vraag is nu: Wat gaat de WAB met de flexibilisering doen? En tegelijk: Wat gaat de WAB doen aan de verder krimpende werkgelegenheid in de industrie, in de bouw, en in de agrarische sector, de logistiek, en ook in de financiële dienstverlening, en in de detailhandel? In beroepen die onder digitaliseringsdruk staan, zoals administratief medewerkers, secretaresses, monteurs, verkoopmedewerkers detailhandel? Wat gaat de WAB doen aan de vergrijzing? Aan de straks voor het eerst sinds de Gouden Eeuw krimpende beroepsbevolking? Aan de stagnerende arbeidsparticipatie? Misschien wel het allerbelangrijkst: wat gaat de WAB doen aan de stagnerende arbeidsproductiviteit? Bezint eer gij begint. Ik ben eigenlijk niet eens geïnteresseerd in de vraag of de WAB wel of toch ook niet gaat werken, gaat zorgen voor meer vast en minder flex. We zullen het nooit weten, want de markt zit er weer tussen. De WAB is intens verspilde moeite. De WAB negeert álle belangrijke, fundamentele vraagstukken. En de Borstlap-voortekenen beloven niet veel beters. Wat gaat we doen met de nieuwe uitdagingen? Beste professoren arbeidsrecht in de Commissie Borstlap: Wat gaan we doen aan de nieuwe uitdagingen?
Anticiperen op de nieuwe uitdagingen – wat een bezoek aan een jubileumcongres niet bij je los kan maken.”

Dit is een bijdrage van Wim Davides, oprichter Dzjeng en hoofdredacteur Flexmarkt.

 

 

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer