De Tweede Kamer heeft nam onlangs een aantal moties aan over de opheffing van het handhavingsmoratorium voor zzp’ers. De NBBU schrijft erover.
De eerste motie roept op tot een zachte landing van deze opheffing. De motie roept het kabinet op om “risicogericht” te gaan handhaven en daarbij de focus te leggen op “gedwongen zelfstandigen, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratie-constructies.” Daarbij verzoeken de partijen om “in overige gevallen bij de keuze van inzet van handhavingsinstrumenten, waaronder een waarschuwing vooraf, zo veel mogelijk rekening te houden met de menselijke maat en maatwerk.”
Lees ook: Handhaving wet DBA vanaf 2025: impact op inzet zzp'ers en uitzendkrachten
Welwillend omgaan met motie
Het kabinet heeft aangegeven welwillend om te willen gaan met deze motie. De NBBU: “Wat dit in de praktijk precies betekent, is nu nog niet duidelijk. Maar dat een koerswijziging ten opzichte van het huidige voornemen aanstaande is ligt voor de hand.” Een andere aangenomen motie gaat over het continueren van het systeem door de Belastingdienst. In de motie wordt het kabinet gevraagd door te gaan met het goedkeuren van modelovereenkomsten. Het kabinet lijkt gevoelig voor dit verzoek, stelt de NBBU.
Publiekscampagne SZW
Het ministerie van SZW startte onlangs ook een publiekscampagne waarin wordt gepoogd meer duidelijkheid te scheppen over wie zzp’er is en wie niet. Dat gebeurt met een aantal ja/nee-vragen en voorbeelden. De NBBU: “De vragen en de voorbeelden bieden geen nieuwe inzichten in bestaande wet- en regelgeving en voor veel situaties geven ze niet de gewenste duidelijkheid. Bovendien kan de beschrijving van de rol van bemiddelingsbureaus beter.”
Lees ook: Arbeidsmarkt weer iets minder krap, aantal uitzendbanen neemt af
Zaak Uber versus FNV
Bij de Hoge Raad is momenteel de zaak Uber/FNV aanhangig. De NBBU: “De centrale vraag hierin is of Uber-chauffeurs in dienst zijn van dat bedrijf of dat ze zelfstandig (kunnen) zijn als zij werkzaamheden daarvoor verrichten. De advocaat-generaal geeft in zijn advies aan dat een individuele arbeidsrelatie, tussen Uber en de chauffeur, meer gewicht zou moeten hebben dan hoe de ondernemer/chauffeur zich individueel naar buiten presenteert. De belangrijkste adviseur van de Hoge Raad is de advocaat-generaal. Die adviseert de Raad ruim voor de uiteindelijke uitspraak wat te doen. Dergelijk advies weegt zwaar en wordt vaak opgevolgd door de Hoge Raad.”