Een op de zeven flexkrachten heeft na een jaar een vaste baan

0

Van de mensen die in 2016 begonnen als flexkracht had ruim 14% het jaar daarna een vaste baan. Ruim de helft (54%) van de flexkrachten die in 2016 startten zat een jaar later nog steeds in de flexschil. Flexkrachten werkten in 2016 langer door als flexkracht dan in 2010. Toen zaten meer flexkrachten na een jaar zonder werk.

Dit blijkt uit cijfers van het CBS, die de in- en uitstroom van flexkrachten in kaart heeft gebracht. Om de ontwikkeling van de stroomcijfers in de flexibele schil te zien heeft het CBS cijfers van 2016 vergeleken met die van 2010.

Ruim de helft na jaar nog in flexschil

In 2016 startten 771.000 mensen als flexkracht. Ruim de helft (54%) van hen zat een jaar later nog steeds in de flexschil; zij hadden in 2017 een flexcontract of zaten even zonder werk tussen twee flexbanen in. Instromers uit 2010 zaten na een jaar minder vaak nog in de flexibele schil (<50%). De uitstroom naar met name geen werk was in 2010 groter. Oftewel, flexkrachten in 2016 werkten langer als flexkracht dan in 2010.

Uitstroom naar vast stabiel

De uitstroom van flex naar een vaste baan is in 2016 ten opzichte van 2010 nauwelijks veranderd. Van de instromers in de flexibele schil in 2016 had 14,1% in het jaar daarna een vaste baan. Ter vergelijking; van de instromers in 2010 was dat percentage 14,5%. Het komt erop neer dat een op de zeven flexkrachten binnen een jaar uitstroomt naar vast.

Opvallend, want vorig jaar bleek uit cijfers van het CBS nog dat het aandeel flexkrachten dat na een jaar een vaste baan kreeg was afgenomen van 14% in 2010 naar 11% in 2015.

Grote verschillen

Er zijn grote verschillen in uitstroom. Instromers met een flexibele baan in het onderwijs, delfstoffenwinning en energiewinning hebben een jaar later vaker dan gemiddeld een vaste baan, instromers in de bedrijfstak verhuur en overige zakelijke diensten juist minder vaak. Werknemers van middelbare leeftijd stromen vaker door naar vast werk dan de andere leeftijdsgroepen. Een laag opleidingsniveau en een migratieachtergrond hangen samen met een kleinere doorstroom naar vast werk. Flexibele werknemers in kleine bedrijven stromen ook minder vaak door naar een vaste baan dan flexcollega’s in grotere bedrijven.
Er zijn ook regionale verschillen. Flexwerkers die in 2016 in de provincie Utrecht instroomden kwamen gedurende het jaar daarna het vaakst in een vaste baan terecht (17%). In Limburg was dit percentage het laagst (12 procent).

Zzp’ers

Van de flexkrachten die in 2016 instroomden in de flexschil was 4,5% het jaar daarop zzp’er. In 2010 gold dat voor 5% van de flexkrachten.

Aandeel flexkrachten zonder werk kleiner

Van de mensen die in 2016 startten als flexkracht had een groot deel (27,7%) in 2017 geen werk (al dan niet met uitkering). In 2010 was het aandeel flexkrachten dat na een jaar geen werk had echter groter, nl. 32,5%.

Van de flexkrachten in de verschillende bedrijfstakken kwamen werknemers in de zorg het minst vaak zonder werk en uitkering te zitten in het jaar na instroom. In de landbouw, horeca, delfstoffenwinning en verhuur en overige zakelijke dienstverlening was die uitstroom het grootst. Hoogopgeleiden, mannen en werknemers van middelbare leeftijd hadden na een jaar het minst vaak geen werk en geen uitkering in het jaar na instroom.

Bron: CBS

Lees ook:

 

Over Auteur

Reageer