“Sectorverloning, op weg naar een nieuwe werkelijkheid”

0

Afgelopen week heeft demissionair minister Asscher (Sociale Zaken) de sectorverloning per direct afgeschaft. Dit heeft grote gevolgen voor de uitzendbranche en roept dan ook de nodige reacties op in de markt. Henk Geurtsen (Flex-Experts) geeft in zijn blog inhoudelijke kritiek op het besluit.

“Tijdens de workshops over SNCU-controles en Sectorverloning die Flex-Experts afgelopen maand voor een groot aantal deelnemers heeft verzorgd is ook aandacht geschonken aan de toekomst van sectorverloning. Helaas was Minister Asscher niet aanwezig, anders had hij mijn betoog kunnen aanhoren omtrent de gevolgen als sectorverlonen niet meer toegepast mag worden.

Eerst naar de overwegingen van de minister: vervuiling en concurrentieverschillen.

Vervuiling?

Er is naar zijn mening teveel vervuiling opgetreden, omdat de flexkrachten die verloond worden in een vaksector te vaak een beroep doen op sociale uitkeringen.
Bovendien blijkt het ontbreken van een uitzendbeding in een uitzendovereenkomst in de praktijk geen betekenisvol criterium om zeer flexibele uitzenddienstverbanden voldoende te onderscheiden van minder flexibele dienstverbanden.”
Dit wordt mede veroorzaakt door de zeer kortlopende contracten waarvan steeds meer gebruik wordt gemaakt. Een simpele en doeltreffende oplossing daarvoor zou zijn dat er een voorwaarde gesteld zou worden aan de looptijd van een arbeidsovereenkomst voor sectoraal verlonen. Ik denk daarbij aan een minimum contractduur van één maand.

Concurrentieverschillen

Een ander argument van Asscher is het concurrentieverschil tussen uitzendbureaus die vaksectoren benutten ten opzichte van uitzendbureaus in sector 52.
Deze motivatie is echter krom. Uiteraard, de verschillen in premies bestaan, maar het stond elk bureau vrij om een keuze te maken om (een deel van) hun bedrijf zodanig in te richten dat sectoraal verlonen mogelijk werd, of toch (helemaal) in sector 52 te blijven.

Oneerlijke concurrentie

In plaats van dat Asscher ‘vrijwillige’ verschillen teniet doet, creëert hij oneerlijke concurrentie en verstoort hij bijvoorbeeld de vrije toetreding van nieuwe uitzendbureaus en payrollbedrijven. Partijen die nu sectorverloning toepassen mogen dat voorlopig blijven doen, terwijl nieuwe toetreders in de markt die mogelijkheid niet meer hebben. Dit zelfde geldt voor MKB-uitzendbureaus en payrollbedrijven. Met name bij de kleinere bureaus zijn er veel die nog geen gebruik maakten van sectorverloning en nu toe zijn om de stap te zetten van het servet richting het tafellaken. Voor al deze bedrijven geldt dat ze nu met 2-0 achterstaan bij de wat grotere inleners, omdat het ze onmogelijk wordt gemaakt om dezelfde kostprijsfactor aan te kunnen bieden.

De toekomst (2019?)

Zullen de concurrentieverschillen verdwijnen als sectoraal verlonen helemaal wordt verboden voor uitleenbedrijven?
Nee! Daarvoor keer ik terug naar mijn betoog tijdens de workshops. Een verbod op sectoraal verlonen zal er toe kunnen leiden dat allerlei creatieve vormen van contracting een vlucht gaan nemen. Bij contracting kan eenvoudigweg de indeling in een vaksector niet tegengehouden worden.

Tel daarbij op dat bij contracting de SNCU buitenspel staat, waardoor ook de zekerheid dat de inlenersbeloning toegepast wordt is verdwenen, en het toekomstige speelveld is in kaart gebracht. In plaats van het verkleinen van de concurrentieverschillen zal het er eerder groter door worden, waarbij de flexkracht mogelijk de dupe is, omdat er bij contracting geen garantie en controle meer bestaat dat er sprake is van gelijke beloning.

Het genoemde besluit van Asscher is op 24 mei jl gepubliceerd in de Staatscourant.

Lees ook: Afschaffen sectorverloning is “de wraak van Asscher” (blog van Patrick Hustinx, Professionals in Flex)

 

 

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer