Loonvordering zieke Poolse uitzendkracht

0

Een zieke, zwangere, Poolse uitzendkracht met een loonvordering met haar inwonende partner bij de rechter.

De feiten

Een vrouwelijke Poolse uitzendkracht heeft een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten in fase A. Zij heeft zowel de Nederlandse als de Poolse versie van de uitzendovereenkomst ondertekend. Zij werkte 40 uur per week tot het moment dat zij zwangerschapsgerelateerde klachten kreeg en ziek werd. De gehele zwangerschap en bijbehorend zwangerschapsverlof viel binnen het tijdelijke dienstverband. Na afloop van het verlof heeft zij geen verlof meer ontvangen, terwijl zij stelt aansluitend nog ziek te zijn. Het uitzendbureau heeft tijdens ziekte en zwangerschapsverlof ziekengeld betaald, maar heeft na afloop van het verlof geen loon meer betaald. De werkneemster legt die kwestie voor aan de rechter, evenals de wekelijkse inhouding van 200 euro op haar loon voor de inwoning van de vriend van de uitzendkracht in de door het uitzendbureau ter beschikking gestelde woning.

De beslissing

De kantonrechter stelt eerst vast dat op de uitzendovereenkomst de cao voor Uitzendkrachten van de ABU van toepassing is. In de Nederlandse overeenkomst is die toepasselijk verklaard, terwijl in de Poolse versie de cao NVUB van toepassing is verklaard.

Over de datum van de ziekmelding bestaat onduidelijkheid. Nu blijkbaar geen ziekmelding heeft plaatsgehad op juiste wijze, stelt de kantonrechter vast dat de uitzendkracht ziek was vanaf de dag dat de Arbo-arts dat vaststelde. Vanaf die dag heeft zij recht op ziekengeld en heeft zij dat ook ontvangen. Over de periode waarin niet is gewerkt, maar officieel geen ziekmelding bekend is, heeft de uitzendkracht geen aanspraak op loon of ziekengeld.

Hoewel de uitzendkracht stelt dat zij aansluitend aan zwangerschap en zwangerschapsverlof nog steeds ziek was, heeft zij daarvan geen melding gedaan bij het uitzendbureau. Er is in het geheel geen contact meer geweest tussen uitzendbureau en uitzendkracht. Ook heeft de uitzendkracht niet gereageerd op een brief van UWV waarin duidelijk wordt gewezen op een noodzakelijke melding van aansluitende ziekte na einde van het verlof. Tijdens de procedure betwiste de uitzendkracht bovendien dat zij zich niet beschikbaar zou hebben gehouden voor werk na afloop van haar zwangerschapsverlof. Daar leidde de kantonrechter uit af dat zij zichzelf blijkbaar in staat achtte om te werken.

Over de periode na verlof komt de uitzendkracht geen loon toe wegens het niet verrichten van werkzaamheden en het ontbreken van een ziekmelding.

Over de ingehouden vergoeding voor de vermeende inwonende partner van de uitzendkracht spreekt de rechter zich ook nog uit. In de uitzendovereenkomst wordt niet gerept over inwonende partners en de daaraan verbonden kosten. Het uitzendbureau heeft dus zonder grondslag de wekelijkse inhouding op het loon uitgevoerd. Deze wordt teruggedraaid door de rechter en voorzien van de gebruikelijke verhoging wegens te laten uitbetaling van loon. Dit loopt op tot 50 procent. De uitzendkracht staat niet helemaal met legen handen buiten.

Kantonrechter Bergen op Zoom 8 juli 2009, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2009/188

Commentaar

De loonvordering was in dit geval niet terecht. Daarover geen verder commentaar. Het is wel reëel dat er wordt betaald voor inwonende partners in beschikbaar gestelde woningen. Afspraken daarover moeten duidelijk in de arbeidsovereenkomst worden vastgelegd. Tenslotte de waarschuwing om arbeidsovereenkomsten door beëdigd vertalers te laten vertalen, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan bij de vergelijking van de originele en de vertaalde arbeidsovereenkomst.

Over Auteur

Reageer