Uitzendsoftware voor kleine en middelgrote uitzendorganisaties voldoet niet meer aan de wensen van de afnemers. Dat stelt Fred Mulder, eigenaar van Flexmeester.
Er heerst een latente onvrede bij – met name de kleine en middelgrote – uitzendorganisaties over de software die ze gebruiken. De software wordt haast niet meer verder ontwikkeld.
“Eigenlijk kun je zeggen dat – als er al nieuwe elementen worden ontwikkeld – nieuwigheden op een verouderd fundament worden gebouwd. De software is al dusdanig oud dat je alleen nog om problemen heen kunt werken. Oplossen zit er niet meer in. Je creëert schijnoplossingen die op korte termijn wel kleine verbeteringen brengen, maar op lange termijn geen oplossing bieden”, zegt Mulder. Hij doelt er vooral op dat veel software nog draait op een verouderde MS-dos-achtige omgeving. Daar zitten een aantal nadelen aan.
Vensters
Mulder: “Het is constant: venster openen, informatie invoeren, venster sluiten. Daarna weer een nieuw venster openen, weer informatie invoeren, venster sluiten. Ga zo maar door. Je wil natuurlijk in een vloeiende beweging (een flow) alle informatie invoeren. Waar mogelijk zelfs dat informatie voor je wordt ingevuld. Denk bijvoorbeeld aan het invoeren van een KvK-nummer en dat op basis daarvan alle gegevens uit de database van de KvK wordt gehaald.”
Dat laatste is een simpel voorbeeld, toch gebeurt zelfs een dergelijk eenvoudige automatisering nog steeds niet in veel softwarepakketten. Naast de nodige frustraties zorgt extra invoerwerk ook altijd voor extra mogelijkheden op fouten. Hoe meer informatie door de mens wordt ingevoerd, hoe groter de kans dat er ergens iets verkeerd gaat.
De methode die nu wordt toegepast in bestaande software is dat er een schil om de oude software heen wordt gebouwd. Dan lijkt het vernieuwd.
Minder efficiënt
Al het geklik komt, los van de grotere kans op fouten, de efficiency niet ten goede. “De methode die nu wordt toegepast in bestaande software is dat er een schil om de oude software heen wordt gebouwd. Dan lijkt het vernieuwd. Terwijl je in werkelijkheid in twee systemen aan het werken bent.”
Mulder maakt onderscheid tussen front- en backoffice. “De frontofficepakketten zijn vaak wel wat mooier vormgegeven (vaak dus door middel van een kunstmatige schil om de software), maar de backoffice is eigenlijk nog hetzelfde als twintig jaar geleden. Dus de software voor verloning, contracten en plaatsing is nauwelijks aangepast”, zegt Mulder.
Verouderde architectuur uitzendsoftware
De architectuur waarop die software draait is verouderd. Veel uitzendsoftware werkt alleen op Windows computers, een Apple iMac of Macbook is onbruikbaar. Mulder: “Daar is op zich nog mee te leven, hoewel je je medewerkers idealiter zelf wil laten kiezen op welk device ze werken, de zogeheten BYOD-gedachte.”
De programmeertalen waarin die programma’s zijn geschreven kun je gerust antiek noemen. De programmeerontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en de uitzendsoftware gaat daar maar mondjesmaat in mee. Tegenwoordig werken de meeste softwareplatformen op zogenaamde low code basis. Veranderingen zijn daar snel, efficiënt en eenvoudig door te voeren. Nieuwe mogelijkheden kunnen makkelijk worden ingevoerd.
Het kost ontzettend veel geld om software – zoals een backoffice – te ontwikkelen.
Complexe materie
Bij de oude systemen, met een verouderd fundament, zijn innovaties moeilijk te implementeren. “Het kost ontzettend veel geld om software – zoals een backoffice – te ontwikkelen. De materie binnen de flexmarkt is natuurlijk erg complex. Je hebt te maken met verschillende cao’s, moeilijke wet- en regelgeving die ook nog constant verandert. Uitzendkrachten die voor verschillende opdrachtgevers werken, inlenersbeloningen. Kortom een heleboel zaken spelen een rol. Veel softwareontikkelaars branden zich daar liever niet de vingers aan”, aldus Mulder.
Belang van data
De laatste tijd is er wel een kentering te merken bij uitzendorganisaties. De vraag om data op uiteenlopende wijze inzichtelijk te maken, krijgt steeds meer aandacht. “Er wordt gevraagd naar Power BI-achtige oplossingen. De data is bij de uitzendorganisaties aanwezig, maar het is lastig om die data te visualiseren. Dat kan veel eenvoudiger als je gebruikmaakt van een zogeheten low-code-oplossing; daar zijn dit soort noviteiten relatief makkelijk en tegen minder kosten aan toe te voegen”, zegt Mulder.
Hij pleit voor een omslag bij de uitzendorganisaties. “Vooral omdat dit het plezier van je eigen medewerkers vergroot en de kans op fouten verkleind.”
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Flexmeester.
