Nederlandse werknemers wonen gemiddeld 14 kilometer van hun werk vandaan. In Groningen, Friesland en Drenthe overbruggen mensen de grootste afstand om aan de slag te gaan.
Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd onderzoek van ING. Ook is de afstand van huis naar het werk gemiddeld klein met niet meer dan 12 kilometer in grootstedelijke gebieden, zoals de regio Amsterdam, Den Haag en Rotterdam-Rijnmond. Dit geldt ook in Zeeuws-Vlaanderen, Leiden-Bollenstreek, Zaanstreek en grote delen van Brabant en Zuid-Holland.
Hoe meer inwoners in de eigen regio aan het werk kunnen, hoe beter dit is. Steden zijn vaak het beste in staat om de eigen bevolking van een passende baan te voorzien. Maar Twente (as Almelo-Hengelo-Enschede) en verschillende Brabantse en Zeeuwse regio’s blijken ook in hoge mate zelfvoorzienend op de arbeidsmarkt.
Forensenstromen zorgen voor files en drukte in het openbaar vervoer, terwijl mobiliteit van levensbelang is voor de economie. Bovendien is de verkeersdrukte slecht voor het milieu en zorgt het voor verlies aan tijd, die niet thuis besteed kan worden. Bedrijven zoeken elkaar graag op, waardoor stedelijke gebieden ook de belangrijkste werklocaties zijn. Maar dat zijn niet altijd de regio’s waar mensen het prettig wonen vinden en waar zij een betaalbare woning kunnen vinden.
Hierdoor ontstaan grote regionale verschillen in werkgelegenheid: in sommige regio’s is er een overschot van 30 procent aan banen, en in andere een tekort van 30 procent. In de regio Groot-Amsterdam werken landelijk gezien de meeste mensen in hun eigen regio en overstijgt het aantal werkenden met 30 procent het aantal beschikbare werknemers. In het zuiden van Limburg en in Oost-Groningen is juist weinig werk en komen inwoners ook moeilijk aan de slag elders.