Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage heeft bij uitspraak van
17 augustus 2007, LJNBB 4526 bepaald dat een compensatieregeling, die niet van
toepassing is op medewerkers die na een bepaalde datum in dienst zijn getreden,
geen vorm van verboden onderscheid oplevert.
FEITEN
Twee ambulancechauffeurs hebben bij indiensttreding ingestemd met het beding dat hun toeslagen zouden vervallen zodra het nieuwe dienstrooster zou worden ingevoerd. Bij invoering van het nieuwe dienstrooster zijn de werknemers respectievelijk drie en vier jaar in dienst. Collega’s die net iets langer in dienst zijn krijgen wél looncompensatie. Bij invoering van het nieuwe dienstrooster vermindert het aantal overuren en de overwerktoeslag, en vervalt de vergoeding voor de zogenaamde eerste dienst. Dit leidt tot een teruggang in salaris van ongeveer 450 tot 700 euro bruto per maand.
OORDEEL
Kantonrechter Terneuzen heeft onderzocht of er sprake is van een op grond van de Algemene Wet Gelijke Behandeling nietig beding wegens een verboden onderscheid tussen werknemers met hetzelfde werk. De Kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende objectieve rechtvaardigingsgrond was voor het maken van onderscheid en heeft de vordering afgewezen. Het naleven van wetgeving en overige overheidsregels en het terugdringen van werkdruk en werkbelasting voor werknemers die onder vaak moeilijke omstandigheden acute hulp moeten verlenen, is een voldoende objectieve rechtvaardiging voor het maken van onderscheid. Het beding is daarom ook niet nietig. Hierop zijn de werknemers in hoger beroep gegaan. Het gerechtshof ’s-Gravenhage heeft de uitspraak van de Kantonrechter echter bekrachtigd en oordeelt dat er géén sprake is van verboden onderscheid op grond van de AWGB. Partijen zijn een tijdelijke toeslagenregeling overeengekomen, die zou vervallen bij invoering van het nieuwe paraatheidsplan. Het hof acht dit tijdelijke verschil in beloning, gezien de hierboven geschetste omstandigheden van het geval, niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het feit dat deze toeslagenregeling slechts van tijdelijke duur is, is voor haar oordeel – naar mijn mening – van groot belang geweest.
Bron: A. Holdrinet, Certa Legal Advocaten