Geen instemming, geen wijziging
De feiten
Een werknemer is in dienst getreden bij een supermarkt. De arbeidsovereenkomst is voor de duur van zes maanden. In de overeenkomst is bepaald dat bij stilzwijgende voortzetting die voortzetting voor de duur van twaalf maanden zal zijn, waarna de overeenkomst geacht wordt voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
Na zes maanden wordt de overeenkomst inderdaad voortgezet voor een jaar. Kort voor het einde van dat jaar vindt een beoordelingsgesprek plaats, waarin de werknemer een aantal kritiekpunten te horen krijgt. Op het beoordelingsformulier wordt vermeld dat de overeenkomst voor nogmaals één jaar wordt aangegaan. Na afloop van dat jaar is de werknemer inmiddels langdurig ziek. De werkgever wenst de arbeidsrelatie niet voort te zetten. De werknemer verzet zich daartegen en stelt dat hij inmiddels voor onbepaalde tijd in dienst is.
Een werknemer is in dienst getreden bij een supermarkt. De arbeidsovereenkomst is voor de duur van zes maanden. In de overeenkomst is bepaald dat bij stilzwijgende voortzetting die voortzetting voor de duur van twaalf maanden zal zijn, waarna de overeenkomst geacht wordt voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
Na zes maanden wordt de overeenkomst inderdaad voortgezet voor een jaar. Kort voor het einde van dat jaar vindt een beoordelingsgesprek plaats, waarin de werknemer een aantal kritiekpunten te horen krijgt. Op het beoordelingsformulier wordt vermeld dat de overeenkomst voor nogmaals één jaar wordt aangegaan. Na afloop van dat jaar is de werknemer inmiddels langdurig ziek. De werkgever wenst de arbeidsrelatie niet voort te zetten. De werknemer verzet zich daartegen en stelt dat hij inmiddels voor onbepaalde tijd in dienst is.
De beslissing
De kantonrechter sluit aan bij de oorspronkelijke bedoeling van partijen die in een overeenkomst, in dit geval de arbeidsovereenkomst, is vastgelegd. Daarin is bepaald dat het derde contract voor onbepaalde tijd zou zijn. Als partijen dat niet uitdrukkelijk zouden hebben afgesproken, dan zou de werkgever de vrijheid hebben gehad het derde contract opnieuw voor bepaalde tijd aan te gaan. Partijen hebben echter anders afgesproken en de aantekening op het beoordelingsformulier is, anders dan de werkgever van mening is, niet aan te merken als een tussentijdse wijziging van de arbeidsovereenkomst. De zieke werknemer is derhalve nog steeds in dienst.
Kantonrechter Amsterdam 12 juli 2006, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2006, nr. 176
De kantonrechter sluit aan bij de oorspronkelijke bedoeling van partijen die in een overeenkomst, in dit geval de arbeidsovereenkomst, is vastgelegd. Daarin is bepaald dat het derde contract voor onbepaalde tijd zou zijn. Als partijen dat niet uitdrukkelijk zouden hebben afgesproken, dan zou de werkgever de vrijheid hebben gehad het derde contract opnieuw voor bepaalde tijd aan te gaan. Partijen hebben echter anders afgesproken en de aantekening op het beoordelingsformulier is, anders dan de werkgever van mening is, niet aan te merken als een tussentijdse wijziging van de arbeidsovereenkomst. De zieke werknemer is derhalve nog steeds in dienst.
Kantonrechter Amsterdam 12 juli 2006, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2006, nr. 176
Commentaar
De werkgever heeft het zich bij aanvang van het dienstverband met de werknemer moeilijk gemaakt, door voor een lange en nog onzekere periode het verloop van het dienstverband vorm te geven. Bij een uitstekend functionerende werknemer is dat geen probleem. Het is raadzaam rekening te houden met situaties waarin het functioneren niet helemaal voldoende blijkt te zijn.
De werkgever heeft het zich bij aanvang van het dienstverband met de werknemer moeilijk gemaakt, door voor een lange en nog onzekere periode het verloop van het dienstverband vorm te geven. Bij een uitstekend functionerende werknemer is dat geen probleem. Het is raadzaam rekening te houden met situaties waarin het functioneren niet helemaal voldoende blijkt te zijn.
Auteur: mr J.M. Caro, Advocatenkantoor Werk & Wet