Er moet voor seizoen- en oogstwerk een uitzondering worden gemaakt op de Wet Werk en Zekerheid. Het zou beter zijn om voor de tuinbouwsector de onderbrekingstermijn van drie maanden (in plaats van zes maanden) aan te blijven houden.
Dat zei Albert Jan Maat, voorzitter van LTO Nederland, vanochtend in een radio-interview met BNR. Volgens Jan Maat is er sprake van een averechtse uitwerking van de Wet Werk en Zekerheid.
Mogelijkheid uitzondering
Jan Maat roept de minister (Asscher, red.) op de tuinbouwsector uit te zonderen van de WWZ. ‘Goed werkgeverschap is belangrijk. Bedoeling is dat flexarbeid niet nog flexibeler wordt. Maar in het sociaal akkoord is ook afgesproken dat we ‘praktisch’ mee zouden omgaan’, zegt Jan Maat. ‘Wij hebben nu eenmaal pieken in arbeid voor seizoenswerk. In de wet is bijvoorbeeld opgenomen dat je heel snel op een vast contract zit als je een onderbreking hebt van korter dan zes maanden. Dat willen de medewerkers bij ons die tijdelijk werk hebben helemaal niet. De minister heeft de mogelijkheid een uitzondering te geven. Geef ons die dan ook.’
Transitievergoeding
Jan Maat bekritiseert ook het feit dat de minister de WWZ met terugwerkende kracht per 1 juli 2012 in wil laten gaan. ‘Door de terugwerkende kracht blijkt nu dat transitievergoedingen moeten worden betaald van tienduizenden euro’s. Dat is nooit de bedoeling geweest. Gevolg is dat ondernemers geen risico willen nemen en tijdelijke werknemers voor 1 juli arbeidskrachten ontslaat en weer aannemen als uitzendkracht. Dat willen onze ondernemers absoluut niet.’
Bron: BNR
Lees ook:
