Prinsjesdag: dit zijn de plannen

0

Op Prinsjesdag presenteerde het demissionaire kabinet de Miljoenennota. Enkele belangrijke maatregelen voor de flexbranche staan hieronder uitgelicht.

STAP-budget wordt (deels) SLIM-budget

De STAP-subsidie wordt per 2024 afgeschaft. Vanaf 2023 wordt het restant budget gerichter ingezet. Hierdoor blijft in 2023 een bedrag van 147 miljoen euro over. Hiervan wordt 73,5 miljoen euro ingezet om de scholingssubsidie SLIM te verhogen. SLIM-subsidie is gericht op mkb-ondernemingen en samenwerkingsverbanden; deze wordt nu ook opengesteld voor individuen.

In de tweede helft van 2023 komt er een meerjarig programma leercultuur, gericht op het versterken van informeel leren op het werk. Dit vraagt gezamenlijke inzet vanuit de overheid en de betrokkenen, zoals sociale partners, opleiders, intermediairs, uitvoeringsorganisaties en regionale arbeidsmarktpartijen.

Loondoorbetaling bij ziekte

Er wordt gewerkt aan een aanpassing rondom de regels van loondoorbetaling bij ziekte. Zo krijgen kleine en middelgrote werkgevers eerder duidelijkheid over de mogelijkheid tot vervanging van een langdurig zieke werknemer.

Soepeler regels WW-premiedifferentiatie

De regels rond WW-premiedifferentiatie bij overwerk door werknemers met een vast contract worden aangepast. Tot nog toe lag de grens waarbij geen premiedifferentiatie wordt toegepast op 35 uur. Die wordt verlaagd naar 30 uur. Hierdoor krijgen werkgevers achteraf minder vaak te maken met de hogere WW-premies als er gemiddeld over het hele jaar meer is overgewerkt dan 30% van de contracturen.

Certificering uitzendbureaus

De minister informeert de Kamer in het najaar over de aanpassing van het wetsvoorstel verplichte certificering van uitzendbureaus naar aanleiding van het advies van de Raad van State.

Hervorming arbeidsmarkt

De plannen om de hervorming van de arbeidsmarkt worden verder uitgewerkt. Nulurencontracten worden afgeschaft en vervangen door een basiscontract met meer rooster- en inkomenszekerheid. De meest onzekere fasen binnen uitzendwerk worden verkort van maximaal 5,5 jaar naar maximaal 3 jaar. En de onderbrekingstermijn bij tijdelijk werk wordt verhoogd van zes maanden naar vijf jaar.

Aanpak schijnzelfstandigheid

Onderdeel van de hervorming van de arbeidsmarkt is de aanpak van schijnzelfstandigheid. Het demissionair kabinet blijft werken aan verduidelijking van de regels over wanneer iemand in dienst is of als zelfstandige werkt. Zo komen er duidelijker criteria over wanneer sprake is van gezag en inbedding in een organisatie. Criteria over het werken voor eigen rekening en risico krijgen een eigen plaats in het arbeidsrecht. Zelfstandigen en hun opdrachtgevers krijgen daardoor meer duidelijkheid over de vraag of een bepaalde klus als zelfstandige of als werknemer kan worden uitgevoerd.

Ook bereidt het kabinet wetgeving voor die het makkelijker moet maken voor een werkende om een arbeidsovereenkomst op te eisen, wanneer de werkende werkt onder een bepaald uurtarief. Dat geldt ook voor het voornemen om handhaving op schijnzelfstandigheid te versterken en te verbeteren door het handhavingsmoratorium op te heffen.

Het PNIL-werkprogramma wordt voortgezet; dat programma is gericht op duurzame arbeidsrelaties in de sectoren zorg, cultuur, onderwijs en kinderopvang stimuleren en schijnzelfstandigheid in deze sectoren voorkomen.

Samen met zes brancheorganisaties, de Belastingdienst en het kabinet hebben in juli dit jaar een ondertekend over de inzet van zzp’ers in de zorg via een ‘Beheersingsmodel Zorg’. Het doel van dit kader is het bieden van zoveel mogelijk duidelijkheid aan zorgorganisaties voor de kwalificatie van de arbeidsrelatie bij de inhuur van zzp’ers, volgens de initiatiefnemers een belangrijke stap in het tegengaan van schijnzelfstandigheid in de sector.

Regionale mobiliteitsteams blijven bestaan

In 2024 wordt de hervorming van de arbeidsmarkt verder uitgewerkt met alle betrokken partijen. Om de periode tot eventuele nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur te overbruggen, blijven in 2023 en 2024 de regionale mobiliteitsteams bestaan.

Werkkostenregeling

Als werkgever is er ruimte om medewerkers belastingvrij iets extra’s te geven. Dit is de ‘vrije ruimte’ binnen de werkkostenregeling.  In 2023 is het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte van de werkkostenregeling tijdelijk verhoogd van 1,7% naar 3%. Zoals al eerder was aangekondigd, wordt dit percentage per 1 januari 2024 weer verlaagd naar 1,92%.

Minimumuurloon per 2024

Op 1 januari 2024 is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. In de huidige Wml geldt één vast minimummaandloon, terwijl de omvang van een voltijds dienstverband per sector kan verschillen (36, 38 of 40 uur). Dat leidt er in de praktijk toe dat bij een dienstverband van 40 uur feitelijk een lager uurloon geldt dan bij een dienstverband van minder dan 40 uur. Met de invoering van het wettelijk minimumuurloon geldt er in alle sectoren één uniform minimumuurloon en verdwijnen de vaste dag-, week- en maandbedragen. Dat maakt het minimumloon transparanter en eerlijker. Omdat de hoogte van het wettelijk minimumuurloon afgeleid wordt van het huidige feitelijke uurloon bij een dienstverband van 36 uur, leidt de invoering van het wettelijk minimumuurloon ook tot een loonsverhoging voor werknemers die een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week hebben.

Zie ookInvoering van het minimumuurloon: dit gaat er veranderen

LIV afgeschaft

Het kabinet werkt aan de voorbereidingen voor een wetsvoorstel dat de afschaffing van het LIV per 2025 kan regelen. Hierin wordt tevens een verbetering in het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer geregeld. In 2023 is ook besloten om het loonkostenvoordeel oudere werknemer af te schaffen per 2026. De daarvoor benodigde wetswijziging wordt ook in gang gezet.

OV-kaarten verstrekken wordt makkelijker

De huidige regeling voor OV-kaarten wordt als complex ervaren. Daarom wordt in het Belastingpakket 2024 voorgesteld om een OV-kaart altijd gericht vrij te stellen, zolang de werknemer die kaart óók zakelijk gebruikt. Gerichte vrijstellingen zijn onbelaste vergoedingen.

Kilometervergoeding naar € 0,23

Het kabinet wil het maximale onbelaste bedrag per 1 januari 2024 te verhogen naar € 0,23 per zakelijke kilometer, zoals ook was opgenomen in het coalitieakkoord. De voorgestelde verhoging geldt voor werknemers in de loonheffing en voor de aftrekbaarheid van de reiskosten van IB-ondernemers.

Geen compensatieregeling transitievergoeding MKB bij ziekte werkgever

Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden hebben, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. Na lang uitstel is uiteindelijk besloten dat deze compensatie niét wordt gegeven bij ziekte van de werkgever. De reden is dat het onwerkbaar is om de ziekte van de werkgever te beoordelen.

Over Auteur

Reageer