Op Prinsjesdag werden de premiepercentages voor de sociale verzekeringen 2024 bekend gemaakt. Voor veel bedrijven zijn deze premies een belangrijke kostencomponent. Met deze werkgeverslasten bekostigt het bedrijfsleven ons publieke sociale stelsel, de uitvoering van voorzieningen bij ziekte (ZW), werkloosheid (WW) en arbeidsongeschiktheid (WIA). Ik heb mijn twijfels over de doelmatigheid en efficiëntie in de uitvoering van deze voorzieningen door de overheid (UWV) en voer een pleidooi voor meer publiek-private samenwerking. Wat mij betreft een opmaat naar een moderne arbeidsmarkt.
Deze column is op persoonlijke titel geschreven door Pieter Jacob Leenman, oprichter/CEO bij Maqqie
De Ziektewet is een goed voorbeeld van hoe het bedrijfsleven zelf doelmatiger uitvoering aan geeft aan een sociale voorziening. De dynamiek die hierdoor ontstaat draagt bij aan een modernere inrichting van de arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt die zichzelf hervormt in plaats van opvolging moet geven aan een Haags dictaat. Bottom up in plaats van top down.
Eigenrisicodrager
Binnen mijn bedrijf maakten we eerder de keuze om eigenrisicodrager te worden voor de uitvoering van de Ziekewet (ZW-flex), deze mogelijkheid bestaat sinds 1 januari 2004. Daarmee dragen wij als private partij zelf de verantwoordelijkheid voor uitbetaling van Ziektewetuitkeringen en re-integratie van werknemers gedurende de eerste 2 jaar ziekte. Daarin werken we samen met gespecialiseerde dienstverleners en verzekeraars. De kortere lijnen leiden tot een snellere re-integratie. De netto besparing die we voor de gebruikers van ons HR platform realiseren is fors. Het bewijst dat de markt in staat is veel efficiënter uitvoering te geven aan een sociaal vangnet voor ziekte dan het UWV.
Op 1 januari 2024 bestaat de regeling Eigen Risicodragerschap (ERD) Ziektewet 20 jaar, reden voor een feestje. Waar de overheid er afgelopen decennium maar niet in slaagt de arbeidsmarkt te hervormen en haar eigen regels te handhaven is deze ‘privatisering’ een succesnummer. Dat smaakt naar meer!
WW-premie: te duurbetaalde bankzitters
Vrijwillig eigen risicodragerschap voor de WW is wat mij betreft de volgende stap. Met de premies die werkgevers nu betalen aan het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) betaalt het UWV de WW-uitkeringen aan werknemers die hun baan verliezen, maximaal 2 jaar lang. De premie AWf kent een lage en een hoge premie (respectievelijke 2,64% en 7,64% in 2023). Afgaand op CBS arbeidsmarkt data lijkt het erop dat bedrijven gemiddeld een kleine 5% AWf-premie betalen. Openbare cijfers van het UWV laten zien dat ca. 1,5% van de beroepsbevolking een uitkering ontvangt, het staat in geen verhouding tot de AWf premie die het bedrijfsleven betaalt. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat die 1,5% verder omlaag kan. Zoals eigen risicodragerschap Ziektewet leidt tot snellere re-integratie voorzie ik dezelfde verbetering in efficiëntie en besteding van gelden wanneer het bedrijfsleven zelf uitvoering geeft aan het sociale vangnet bij werkloosheid.
Platformtechnologie kan daarin een cruciale en faciliterende rol vervullen. Zij draagt de moderne arbeidsmarkt waarin bedrijven en werknemers digitaal verbonden zijn. Wanneer het werk bij bedrijf A ophoudt kan werknemer rechtstreeks gealloceerd worden bij bedrijf B en zorgt dezelfde technologie voor het oplossen van een eventueel skills gap door integratie met aanbieders van on- of offline educatie. Een gesimplificeerd voorbeeld, maar de toekomst van werk waarbij vrijwel niemand meer onnodig op de bank hoeft te zitten.
De markt hervormt, overheid reguleert
De arbeidsmarkt staat aan de vooravond van grote veranderingen. De samenleving vergrijst. De instroom van jongeren weegt bij lange na niet op tegen de uitstroom aan pensionado’s. Deze uitstroom leidt tevens tot een sterke groei van de zorgvraag. De jongeren kijken radicaal anders tegen werk aan. Het zijn deze modern werkenden die meer dan ooit hechten aan flexibiliteit, diversiteit, een gezonde balans tussen werk en privéleven, persoonlijke ontwikkeling en zingeving in hun carrière. Ze omarmen flexibele werkmodellen die hierop beter aansluiten, maar die wegens een overheid die faalt in haar arbeidsmarktbeleid vaak niet compliant zijn.
Is de overheid in staat de arbeidsmarkt snel genoeg te hervormen en wetgeving te creëren die aansluit op de behoeften van de markt? Regelgeving die recht doet aan de uitdagingen waar we als samenleving komende decennia mee te dealen hebben? De recente geschiedenis leert van niet. Polder en politiek houden elkaar in een wurggreep. Ik ben ervan overtuigd dat de markt, gedreven door technologie zelf het verschil gaat maken. En de overheid uiteindelijk daarin volgend gaat zijn, een regulerende in plaats van leidende rol inneemt.
Flex of vast: einde discussie
Wanneer het bedrijfsleven binnen de kaders van wet- en regelgeving zelf uitvoering geeft aan het sociale vangnet bij werkeloosheid kan de hele flex-vast discussie van tafel. Het bedrijfsleven, intermediairs in het bijzonder, garanderen als collectief inkomenszekerheid aan iedereen die in staat is te werken, volledig contract agnostisch. Het dwingt tot innovatie. Technologische innovaties die nu haperen wegens gebrek aan faciliterende regelgeving. In dat nieuwe speelveld is het irrelevant hoe vast of flexibel een contract is. Dat onderscheid verdwijnt. Een ieder werkt vanuit gegarandeerde inkomenszekerheid en onder de juiste persoonlijke randvoorwaarden op de plek waar men optimaal presteert. Een juiste balans tussen werk en privé, betaald en onbetaald (vrijwilligers)werk, etc. Bijkomend gevolg van deze ‘privatisering’ van het werkloosheidsfonds is een wendbaarder bedrijfsleven doordat er makkelijker op- en afgeschaald kan worden.
Kortom, de samenleving is gebaat bij omdenken als het gaat om de transformatie van de arbeidsmarkt naar een construct dat past bij de wensen en behoeften van werkenden en het bedrijfsleven. Een construct dat tevens bijdraagt aan oplossingen voor de uitdagingen waar we komende decennia mee te maken hebben. Minder overheid, meer markt. Ik heb er vertrouwen in.