Ten opzichte van het derde kwartaal van 2022 daalde het ziekteverzuim met 0,2 procentpunt, zo maakte het CBS bekend. Na 9 jaar van alleen maar stijgingen van het ziekteverzuim lijkt er in 2023 een voorzichtige kentering zichtbaar.
In 2019 bedroeg het ziekteverzuim in het derde kwartaal 4 procent. Daar zit het huidige verzuimcijfer nog ruim boven. Alleen ten opzichte van vorig jaar is dus sprake van een daling.
In veel branches daalt ziekteverzuim
In vrijwel alle branches is sprake van een daling van het ziekteverzuim, becijferde het CBS. Alleen in de landbouw, de bedrijfstak vervoer en opslag, de delfstoffenwinning en de financiële dienstverlening nam het ziekteverzuim licht toe. Echter, met een verzuimpercentage van 3,1% blijven financiële instellingen wel de branche met het laagste ziekteverzuim. Traditioneel is het ziekteverzuim in de gezondheids- en welzijnszorg het hoogst. In het derde kwartaal van 2023 bedroeg het ziekteverzuimpercentage daar 6,7 procent. Dat was wel lager dan vorig jaar, toen het 7,1 procent bedroeg.
Belang preventie en re-integratie
“De daling is een positieve ontwikkeling, maar het percentage blijft zorgelijk. Door de tekorten aan personeel is de werkdruk in veel bedrijven hoog, waardoor het risico op uitval kan toenemen. We weten dus niet of deze dalende lijn blijft voortzetten. Dit maakt het belang van preventie en re-integratie alleen maar groter,” zegt Paul Lammerts, adviseur loondoorbetaling bij ziekte bij het gelijknamige project van MKB-Nederland/VNO-NCW en het ministerie van SZW.
Psychische klachten bij jongeren
Volgens Lammerts zit een punt van zorg vooral bij de jongere generatie. “Langdurige uitval neemt toe, maar is vooral onder jonge medewerkers zorgwekkend. Steeds meer jongeren kampen met psychische klachten, wat ook op de werkvloer steeds zichtbaarder wordt. Uit recent onderzoek van TNO over 2022 blijkt dat zelfs 1 op de 4 medewerkers tussen de 18 en 34 jaar met burn-outklachten kampt.”
In gesprek blijven
“Het is voor werkgevers waardevol om met medewerkers in gesprek te blijven over de werkdruk en af en toe de vraag te stellen: ‘Wat kan ik voor je betekenen?’ Dit gesprek kan ook plaatsvinden tussen medewerkers en een vertrouwenspersoon en/of een bedrijfsarts, ook als er (nog) geen sprake is van een ziekmelding. Een open sfeer waarin werknemers zich comfortabel voelen om eventuele problemen aan te kaarten is hierbij wel van belang.”