Er tekent zich een tweedeling af op de arbeidsmarkt. Onder jongeren groeit flexwerk sterk, terwijl ouderen vaker een vaste baan hebben.
Dat blijkt uit cijfers die het CBS vandaag heeft gepubliceerd.
Werknemers hebben steeds vaker een flexibele arbeidsrelatie. Tussen 2001 en 2013 nam het aantal werkenden met een vaste baan met ruim 300.000 af, terwijl het aantal met een flexibele arbeidsrelatie met bijna 400.000 is toegenomen. Het aandeel werknemers met een vaste baan binnen de werkzame beroepsbevolking is tussen 2001 en 2013 dan ook teruggelopen van 88 naar 85 procent.
Meer flex dan vast
Onder jongeren is de toename van flexwerk fors. Bij de 15- tot 25-jarigen liep het aandeel flexwerkers op van 34 procent in 2001 naar 55 procent in 2013. Sinds 2010 zijn er meer jongeren met een flexibele dan met een vaste baan.
Pensioenleeftijd
Onder 55-plussers nam het aandeel werknemers met een vaste baan juist toe. Dit komt doordat werknemers langer blijven doorwerken. In 2013 was 72 procent van de werkende 60-plussers een werknemer met een vaste baan, in 2001 was dat nog 53 procent. Dit komt doordat het vooral werknemers met een vaste arbeidsrelatie zijn die langer doorwerken. Lag de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers in 2006 nog op 61 jaar, in 2013 was dat opgelopen tot bijna 64 jaar.
Het aantal zelfstandigen onder 60-plussers groeide ook, maar veel minder sterk. Zelfstandigen werkten altijd al langer door.
ANP
Lees ook: