Vakbond schrikt van cijfers arbeidsmarkttransities uitzendkrachten

0

Meer en betere toegang tot scholing moet uitzendkrachten die lange tijd uitzendbanen hebben
een beter perspectief bieden op de arbeidsmarkt.

Dat is een van de aanbevelingen naar aanleiding van een gezamenlijk onderzoek van de ABU en andere partijen. FNV Bondgenoten is geschrokken van de uitkomsten van het onderzoek Arbeidsmarkttransities van uitzendkrachten dat de CAO-partijen gezamenlijk presenteren.

De ABU heeft samen met FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond, De Unie en LBV onderzoek gedaan naar het arbeidspatroon van uitzendkrachten met wisselend werk- en uitkeringspatroon. “Het gaat om een relatief kleine groep (5 procent van het totale aantal uitzendkrachten) maar iedereen verdient de kans om zich te verbeteren op de arbeidsmarkt, zoals de meeste uitzendkrachten in de praktijk doen. Bijna de helft (49 procent) van de uitzendkrachten stroomt na een uitzendbaan door naar een niet-uitzendbaan”, aldus ABU-directeur sociale zaken Jurriën Koops.

Langdurig uitzendwerk met veel overgangen
Aanleiding voor het onderzoek was de onbekendheid met de groep uitzendkrachten die langdurig uitzendwerk doet en veel overgangen heeft tussen uitzendbureaus of tussen uitzendwerk en uitkeringsperiodes. Er was grote behoefte aan kennis over de omvang, samenstelling en het arbeidspatroon van deze groep. Voor het onderzoek zijn de gegevens van het CBS gebruikt. In dit bestand zijn voor de periode 2007-2010 1,2 miljoen uitzendkrachten aangetroffen. Scholieren en studenten zijn buiten de analyse gehouden.

Wisselen tussen uitzendwerk en uitkering
Voor het onderzoek zijn 585.600 uitzendkrachten (fase A/B) 3,5 jaar in hun loopbaan gevolgd. Uit het onderzoek blijkt dat minder dan 5 procent van deze groep regelmatig wisselt tussen uitzendwerk(gever) en uitkering. Bijna 115.000 uitzendkrachten blijken langer dan twee jaar te hebben gewerkt als uitzendkracht, ruim 50 procent van hen werkt voor meer dan drie werkgevers en 20 procent voor meer dan vijf werkgevers. Behalve het wisselende werkpatroon wordt deze groep die voor langere periode uitzendwerk verricht, gekenmerkt door een relatief laag loon, een hogere leeftijd (45+) en het ontbreken van een startkwalificatie.

‘Scholing alleen is niet genoeg’
Daarnaast levert het onderzoek ook bevindingen op over de totale populatie uitzendkrachten. Zo blijkt bijna de helft (47 procent) van de uitzendkrachten niet te beschikken over een startkwalificatie, heeft 36 procent een uurloon tot 1,3 maal het wettelijk minimumuurloon en is 25 procent van niet-westerse afkomst. “Wij zijn geschrokken van deze cijfers, maar ook van de zeer beperkte doorstroom (3 procent) naar een vast contract bij het uitzendbureau zelf”, aldus Mariëtte Patijn, bestuurder van FNV Bondgenoten. “Wij zijn het met de werkgevers in ieder geval eens dat meer scholing van groot belang is om deze mensen meer perspectief te bieden. Maar er moet meer gebeuren. Daar gaan we in de komende periode met elkaar over in gesprek.”

De uitkomsten van het onderzoek zullen aan de orde komen bij de onderhandelingen voor een nieuwe
CAO voor Uitzendkrachten. Die starten volgende maand.

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer