Afwijkende referte periode voor bepaling arbeidsduur

0

De referteperiode voor het bepalen van de omvang van de arbeidsduur is in deze uitspraak afwijkend. Omdat de recente periode geen representatief beeld geeft, worden de jaren 2005 tot en met 2007 als referteperiode genomen.

De situatie

Een instructeur is in dienst van een trainingsbedrijf op basis van een oproepovereenkomst. In zijn arbeidsovereenkomst staat dat er geen verplichting tot oproepen bestaat voor een bepaald aantal minimum uren en dat de werknemer ook niet verplicht is aan een oproep gehoor te geven. Als het bedrijf wordt overgenomen krijgt de instructeur een nieuwe overeenkomst aangeboden omdat de werkgever de arbeidsvoorwaarden van medewerkers die hetzelfde werk doen, wil harmoniseren. Ze worden het niet eens over deze nieuwe arbeidsovereenkomst. Tot en met september 2007 krijgt de werknemer betaald op basis van de ‘oude’ voorwaarden. De werknemer wordt in 2008 aanzienlijk minder ingezet dan voorheen.

De vraag

Nadat de werknemer tevergeefs aanspraak heeft gemaakt op een werkaanbod van minimaal 575 uur per jaar en uitbetaling volgens de oude voorwaarden, spant hij een kort geding aan. De kantonrechter wijst de vordering af omdat er geen spoedeisend belang is. In een gewone procedure vordert hij onder andere een verklaring voor recht dat er een arbeidsovereenkomst bestaat voor een gemiddelde arbeidsduur van 550 uur per jaar en uitbetaling van de uren vanaf 1 oktober 2007 volgens de oude voorwaarden.

Het oordeel

De rechter stelt vast dat de partijen het er over eens zijn dat het hier om een bedrijfsovername gaat en dat de nieuwe werkgever op grond van de wet gebonden is aan de arbeidsvoorwaarden uit de arbeidsovereenkomst met de oude werkgever (art. 7:663 BW).

De werknemer neemt voor de stelling dat zijn arbeidsovereenkomst voor gemiddeld 550 uur per jaar bestaat de jaren 2005 t/m 2007 als referteperiode. De werkgever is het daar niet mee eens. Vanaf januari 2008 is hij minder ingezet vanwege het feit dat de werknemer ook elders werkt en vanwege een verminderde vraag uit de markt. De kantonrechter oordeelt dat de de werkgever de teruggang niet voldoende heeft onderbouwd en dat de werkgever niet heeft aangevoerd dat de referteperiode van 2005-2007 niet representatief was. De werkzaamheden elders waren voorheen ook geen belemmering voor de inzet van de werknemer. De kantonrechter verklaart voor recht dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst van 550 uur per jaar waarop de ‘oude’ arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn en wijst de bijbehorende loonvordering toe.

Rechtsvermoeden arbeidsduur (artikel 610b BW)

Als een arbeidsovereenkomst minstens drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid vermoed een omvang te hebben die gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.

Bron:
LJN BK5474, Kantonrechter Arnhem
Rechtsvermoeden arbeidsduur
Eerste aanleg, 25 november 2009
 

Door mr. Ingrid Kooijman

Over Auteur

Reageer