Mondelinge afspraak over proeftijd niet geldig

0

Een proeftijd moet altijd schriftelijk worden vastgelegd. Anders is de afspraak niet geldig.

In het onderstaande geval had de werkgever wel een arbeidsovereenkomst opgemaakt met de proeftijd er in maar die nooit aan de werknemer overhandigd. Het ontslag in de vermeende proeftijd bleek onregelmatig en de werkgever moest een schadevergoeding betalen.

De situatie

Een elektromonteur treedt op 20 februari 2006 op basis van een tijdelijk contract voor een half jaar in dienst bij de werkgever. Er zijn mondelinge afspraken gemaakt over de indiensttreding en de arbeidsvoorwaarden en daarbij is geen tussentijdse opzegmogelijkheid afgesproken. De schriftelijke arbeidsovereenkomst die de werkgever later heeft opgesteld, is nooit door de werknemer ondertekend. Op 20 maart wordt de werknemer, volgens de werkgever in de proeftijd, ontslagen. De werknemer is van mening dat er geen proeftijd was afgesproken en stapt naar de rechter.

De vordering

Omdat de werknemer vindt dat het ontslag onregelmatig was, vordert hij onder meer betaling van het achterstallige salaris over de periode van 20 februari tot 20 maart en een gefixeerde schadevergoeding. De werkgever meent dat er een geldig ontslag in de proeftijd is gegeven. In eerste aanleg zijn de vorderingen van de werknemer toegewezen en de werkgever gaat in hoger beroep.

Het oordeel

De partijen zijn het er over eens dat er geen door hen beiden ondertekende arbeidsovereenkomst is. De werkgever voert aan dat aan het schriftelijkheidsvereiste van een proeftijdbeding is voldaan omdat er in de toepasselijke cao een proeftijd is opgenomen. De rechter is echter van mening dat het wel denkbaar is dat in zo’n geval de proeftijd uit de cao van toepassing is, maar dan moeten de partijen de cao wel uitdrukkelijk van toepassing hebben verklaard op hun arbeidsrelatie. En dat is hier niet het geval. De werkgever heeft wel gesteld dat er in het sollicitatiegesprek is gesproken over de cao, maar de werknemer heeft dit ontkend. De cao is volgens de rechter sowieso niet specifiek genoeg aan de orde geweest. Er is wel arbeidsovereenkomst opgemaakt maar er is niet gebleken dat die per post is verstuurd of aan de werknemer is overhandigd. De rechter is dan ook van mening dat er niet is voldaan aan de eis dat een proeftijd schriftelijk moet zijn het overeengekomen (artikel 7:652 BW).
De werkgever wordt veroordeeld tot het betalen van het achterstallige loon en een gefixeerde schadevergoeding. Die vergoeding wordt gematigd tot het loon over drie maanden omdat de werknemer na drie maanden na de opzegging een andere baan had.

Gefixeerde schadevergoeding

Als een tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt opgezegd terwijl er geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid was, kan de werknemer een gefixeerde schadevergoeding vragen. Dat is een bedrag in geld dat gelijk is aan het bedrag aan niet betaald loon over de periode van de beëindiging tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst behoorde te eindigen. Die periode kan gelijk zijn aan de opzeggingstermijn of aan de hele contractduur als er geen tussentijdse opzegmogelijkheid was afgesproken.

 

Bron:
LJN BL6920, Gerechtshof Arnhem
Proeftijdbeding art. 6:752 BW
Hoger beroep, 13 oktober 2009

Door mr. Ingrid Kooijman

 

Over Auteur

Reageer