Premiestijging Ziektewet en WGA: ‘Het ene biertje is het andere niet’

0

Stel, u drinkt op een terras een biertje als de baas van een concurrerend naburig café naar u toekomt. Hij vertelt dat zijn bier nu € 3 kost, maar vanaf 2024 wordt dat gegarandeerd € 6. Dus als u nog 2 jaar biertjes van € 3 bij hem wilt drinken, kunt u maar beter zo snel mogelijk van terras wisselen. Wat doet u?

Op 8 maart publiceerde UWV een nieuwsbericht over de behandeling van (middel)grote werkgevers die hun eigenrisicodragerschap voor de Ziektewet beëindigen. De boodschap komt overeen met die van de cafébaas hierboven: “Denkt u erover om te stoppen als eigenrisicodrager voor de Ziektewet? Vanaf 1 januari 2024 krijgt u geen premiekorting meer als u zich weer voor de Ziektewet verzekert bij UWV.“
Volgens de toelichting betalen werkgevers die zich vanaf 1 juli 2022 hebben afgemeld nog 2 jaar de halve in plaats van de hele sectorpremie. Bij afmelden vanaf 2023 geldt deze regeling nog minimaal een jaar, vanaf 2024 betalen overstappers gedurende 2 jaar de volledige sectorpremie.

Individuele premie

Daar zit u dus op dat terras. Verkast u zo snel mogelijk? Of vraagt u zich eerst af wat het bier op uw huidige plek eigenlijk kost? En nu we toch vragen stellen: wat vindt u ervan dat de cafébaas een prijsverhoging in 2024 verpakt als een korting op de huidige prijs?
Om goed te begrijpen wat hier gebeurt, moet u eerst weten hoe UWV de premies van (middel)grote publiek verzekerde werkgevers berekent. Zij betalen allemaal een individuele premie, maar alleen voor de grootsten vormt die de enige premiecomponent. In 2022 zijn dit de werkgevers met een loonsom van € 3.530.000 of hoger in 2020. Middelgrote werkgevers (loonsom € 882.500 tot € 3.530.000) betalen een individuele premiecomponent naast een percentage van de sectorpremie. De verhouding tussen deze twee verandert voor hen met de omvang van de loonsom. Naarmate die groter is, gaat de individuele component zwaarder wegen en de sectorale lichter.

Vervangende premie

Hoe zit het dan met die biertjes van € 3 die later € 6 gaan kosten? Nou, voor terugkerende eigenrisicodragers kan UWV in de eerste 2 jaar geen individuele premie kan vaststellen. Daarom geldt dan een vervangende premie. Tot nu toe bedroeg deze de helft van de sectorpremie (2,97% in 2022). Dit gaat vanaf 2024 veranderen: dan geldt bij terugkeer 2 jaar lang de volledige sectorpremie (5,94% in 2022). Bij overstappen tussen nu en 2024 brengt UWV eerst de halve en vanaf 2024 de hele premie in rekening. Kortom: de vervangende premie zal straks gegarandeerd verdubbelen.

Ik laat het aan u over om te bepalen of u vindt dat er nu dan sprake is van een korting. In elk geval betekent de wijziging van de vervangende premie door het onderscheid naar loonsom niet voor iedereen hetzelfde. Bij de grootste bedrijven vervangt hij een volledig individuele premie. Bij de kleinere (loonsom € 882.500 of net erboven) slechts een kleine individuele component van een verder vooral sectoraal bepaalde premie. We hebben het dan dus niet meer over een heel biertje dat van prijs verandert. Het kan ook alleen het eerste of laatste slokje zijn.

Uiteenlopende verzuimduur

Wat in het verhaal van de concurrerende cafébaas geheel ontbreekt, is de prijs van het bier op uw huidige terras. Hij vertelt u alleen wat zíjn bier kost en straks gaat kosten. Dat is interessant… zolang de prijzen op uw huidige plekje niet lager liggen.
Afbeelding 1 toont de ontwikkeling van de sectorale Ziektewetpremie bij publiek verzekeren in de laatste jaren. De scherpe stijging (+0,62%) naar 5,94% in 2022 is mede het gevolg van een te lage premie in 2021. Dankzij onafhankelijk onderzoek weten we dat de gemiddelde verzuimduur bij private uitvoering 13 dagen korter uitvalt dan bij het UWV, een verschil van 50%. Laten we vervangingskosten en omzetverlies buiten beschouwing, dan geeft dit bij een dagloon van € 80 een kostenverschil van minimaal € 1.040 per verzuimdossier. Dat is 5% van het jaarloon en vertaalt zich uiteraard ook naar de premies. De publieke sectorale ZW-premie van 5,94% bestaat uit de toegerekende uitkeringslast (4,44%) plus een opslag voor kosten (1,5%). Bij private uitvoering zijn een schadelast van 2,3% en een gemiddelde kostenopslag van 0,6% haalbaar. Kortom, het ene biertje is qua kosten duidelijk het andere niet.

WGA-risico meewegen

De effectievere verzuimbegeleiding bij private uitvoering bepaalt niet alleen de Ziektewetlasten, maar heeft ook invloed op de WGA-uitkeringslast. Naarmate er meer langdurig verzuim is, stijgt de kans op WGA-instroom. Werkgevers zijn tot 10 jaar financieel aansprakelijk voor de kosten van WGA-uitkeringen. WGA-eigenrisicodragers betalen deze zelf.

Bent u publiek verzekerd voor de WGA, dan betaalt u premies die met hetzelfde onderscheid naar loonsom tot stand komen als bij de Ziektewet. De schade van één WGA-dossier kan in de tonnen lopen, dus dit risico negeren is niet verstandig. Dat is zoiets als ervan uitgaan dat u altijd in uw eentje met uw biertje op het terras zit, terwijl in werkelijkheid geregeld uw partner aanschuift en dan direct de duurste fles wijn bestelt.
Laten we het dus vooral ook over de wijnprijzen op de diverse terrassen hebben. Bij publieke verzekering zien we de laatste jaren forse premiestijgingen. Bij de WGA-sectorpremie waar middelgrote uitzenders mee te maken hebben, spelen die sinds 2020 (zie afbeelding 2). In 2022 ligt de premie voor uitzenders op 2,08%. Ter vergelijking: bij private uitvoering is 0,78% haalbaar.

Voor grote uitzenders kunnen we de ontwikkeling van de publieke WGA-premie afleiden van de instroomcijfers die UWV publiceert. De aan grote uitzenders toegerekende instroom is vooral sinds 2017 fors hoger dan die van andere grote werkgevers (zie afbeelding 3). Bij toepassing van de Whk-parameters van 2022 leidt dit tot een gemiddelde premie voor grote uitzenders van zo’n 2,22%.

Verwachtingen 2023

De verwachting voor 2023 is dat de publieke premies voor uitzenders doorstijgen. Corona versterkt de al aanwezige groei van het verzuim en de WGA-instroom. Volgens de laatste UWV-
rapportage over volumeontwikkelingen steeg de WIA-instroom vanuit de Ziektewet afgelopen jaar met 13%. Naar onze verwachting bedraagt de extra instroom in de WGA zo’n 10%. Dit komt bovenop de groeiende schadelast door verdere ingroei van de uitzendsector in de WGA. UWV rekent de uitkeringen pas sinds 2012 toe aan individuele bedrijven. Een mogelijk bijkomend gevaar zijn de plannen om de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB) anders in te richten of af te schaffen. Dit moet de druk op UWV verlagen, maar kan via verlenging van de gemiddelde uitkeringsduur de Ziektewetlasten én de WGA-instroom nog verder opdrijven.

Ik ga u niet voorschrijven waar u uw biertje of wijntje moet drinken. Wel geef ik u op een briefje dat actieve regie op ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid de komende jaren van groot belang blijft. Het is de enige manier om zélf grip te houden op de schadelast.

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Acture.

Over Auteur

Reageer