Zoals de plannen nu liggen zullen er rond 1 januari 2022 diverse wijzigingen in de ABU- en NBBU-cao plaatsvinden. Henk Geurtsen van Experts in Flex licht dit voor Flexmarkt toe.
Fase A/1-2
Deze gaat terug van 78 naar 52 weken, waarbij 2022 een overgangsjaar is. Overeenkomsten die worden afgesloten in 2021 vallen tot en met 31 december 2022 nog onder het oude regime. Overeenkomsten die vanaf 3 januari 2022 starten vallen onder het nieuwe regime.
Fase B/3
De fase B/3 gaat terug van 4 naar 3 jaar. Het SER-advies gaat uit van een periode fase B/3 van 2 jaar. Hierover gaan partijen nog in gesprek.
2022 wordt een overgangsjaar. Fase B/3 overeenkomsten die in 2021 worden afgesloten, houden een looptijd van 4 jaar. Fase B/3 overeenkomsten die vanaf 3 januari 2022 ingaan vallen onder de nieuwe termijn van 3 jaar.
In fase B/3 mogen, net als nu, maximaal 6 contracten worden afgesloten.
Voor fase B/3 overeenkomsten die in 2021 worden afgesloten met een looptijd tot na 1 januari 2023 geldt een uitzondering, want daarop blijft voor dat contract de huidige 4 jaarstermijn fase B/3 van toepassing.
Inlenersbeloning
De inlenersbeloning wordt in de toekomst met meerdere elementen uitgebreid. Met ingang van 2022 zal dat het geval zijn voor eenmalige uitkeringen en thuiswerkvergoedingen.
Lees ook: Uitzendwerkgevers brengen eerste SER-adviezen vanaf 1 januari 2022 in praktijk
Eenmalige uitkeringen
Nu is het nog zo dat de eenmalige uitkering alleen verplicht toegekend moet worden aan uitzendkrachten die werkzaam zijn onder de Bouw & Infra-cao.
Vanaf 2022 geldt dit voor alle uitzendkrachten. Eenmalige uitkeringen komen bijvoorbeeld vaak voor als er met enige vertraging een nieuwe cao wordt afgesloten. Dan zie je regelmatig dat de verstreken periode waarin er dus geen loonsverhoging is geweest worden gecompenseerd met een eenmalige vergoeding. Ook de “zorgbonus” vanwege de coronacrisis valt onder het begrip “eenmalige uitkeringen”. Een dertiende maand en (eindejaars)bonus vallen niet onder de eenmalige uitkeringen. De eenmalige uitkeringen kan in diverse situaties tot vervelende discussies leiden met opdrachtgevers. Een voorbeeld daarvan is te lezen in het hiervoor genoemde artikel over de eenmalige uitkering in de Bouw.
Thuiswerkvergoedingen
Als bij de inlener een vergoeding wordt verstrekt voor thuiswerken, hebben uitzendkrachten ook recht op deze vergoeding.
Arbeidsmigranten
De belangrijkste wijziging is, dat de arbeidsmigrant die voor het eerst naar Nederland komt, gedurende de eerste twee maanden recht heeft op het fulltime WML, ongeacht of er wel of niet fulltime wordt gewerkt.
Bij kortlopende projecten kan hierop een uitzondering worden gemaakt, maar dan zijn er speciale eisen aan de totstandkoming van het contract.
Verder wordt er gesproken over het voorkomen van opbouwen van schulden voordat de werkzaamheden starten en een redelijke termijn van waarschijnlijk vier weken die de migrant moet krijgen om na afloop van het dienstverband de huisvesting te moeten verlaten.
Onwerkbaar weer
Per 1 oktober 2021 zal er een regeling voor onwerkbaar weer in de uitzend-cao worden opgenomen. Hierdoor komt een einde aan de situatie die is ontstaan nadat per 1 januari 2020 vanuit de overheid de “Regeling onwerkbaar weer” in het leven is geroepen. Aan de regeling onwerkbaar weer zoals die in de uitzend-cao wordt opgenomen, worden diverse voorwaarden verbonden.
Duurzame inzetbaarheid
Het is de bedoeling dat er extra geïnvesteerd wordt in innovatieve arbeidsmarkprojecten. De afgelopen jaren schommelde de SFU-premie tussen de 0,5% en de (maximale) 0,2% van het loon. Het is de inzet dat deze premie voortaan wordt vastgesteld op 0,2%.
StiPP-pensioen
De wijzigingen per 1 januari 2022 hebben betrekking op de referteperiode en de pensioengrondslag.
Referteperiode
De wachttijd van 26 gewerkte weken wordt teruggebracht naar 8 gewerkte weken.
Grondslag
Vanaf 2022 zal het sv-loon de grondslag vormen voor de StiPP-grondslag. Uitzonderingen hierop zijn de fiscale bijtelling van de leaseauto en de uitruil van arbeidsvoorwaarden, de zogenaamde ET-uitruil. Net als nu zal er dus over het loon vóór de ET-uitruil pensioenpremie betaald moeten worden.
Belangrijke wijziging van de nieuwe grondslag is, dat over het loon van overuren voortaan pensioenpremie betaald moet gaan worden (want dat is ook sv-loon) en ook over het toeslagdeel van het loon bij onregelmatige- en ploegenuren. Tot nu tot was over dat toeslagdeel géén pensioenpremie verschuldigd.
Pensioenpremie over reserveringen
Uitzendbureaus hebben nu de keuze om de pensioenpremie over de reserveringen af te dragen bij opbouw of bij uitbetaling van de reserveringen. Het lijkt voor de hand liggend dat in de nieuwe situatie deze keuzeoptie komt te vervallen en dat altijd uitgegaan moet worden van het uitbetaalde sv-loon. Voordeel hiervan is dat de controle op de juiste grondslag veel transparanter wordt. Vraag is wel wat er gaat gebeuren voor de uitzendbureaus die momenteel de pensioenpremie afdragen bij opbouw van de reserveringen. Als er geen overgangsmaatregelen worden getroffen, dan wordt dat een dure aangelegenheid voor die uitzendbureaus. In 2021 betalen ze al pensioenpremie over de opbouw van de reserveringen en dan zal er nog een keer verschuldigd zijn als diezelfde reserveringen in 2022 worden uitbetaald. Laten we hopen dat de StiPP hier goed over nadenkt en met een passende oplossing komt.
Dit is een bijdrage van Henk Geurtsen (Experts in Flex).