Wet verduidelijking arbeidsrelaties schept onduidelijkheid

0

Ruim 1100 reacties kwamen er op het wetvoorstel dat na de VAR en de wet DBA voor meer duidelijkheid moest scheppen over waar de grens ligt tussen werknemer en zzp. Een greep uit de reacties.

De Wet verduidelijking arbeidsrelaties werd begin oktober 2023 door minister Van Gennip (SZW) ter internetconsultatie aangeboden. Doel van deze wet is duidelijk te maken wanneer iemand werknemer is en wanneer zelfstandige. Op 10 november, de einddatum van de consultatie, waren er ruim 1100 reacties op het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is onderdeel van het in april gepresenteerde arbeidsmarktpakket met samenhangende maatregelen voor meer zekerheid voor werkenden en meer wendbaarheid voor ondernemers.

Voorgesteld wordt drie hoofdelementen op te nemen in artikel 7:610 BW, ter invulling van het ‘werken in dienst van’. Het gaat om (A) werkinhoudelijke aansturing door de werkgever, of (B) arbeid of de werknemer die organisatorisch ingebed zijn, en (C) de werknemer werkt niet voor eigen rekening en risico. De drie hoofdelementen zullen verder ingekleurd worden door middel van een lijst met indicaties, die nog niet is gepubliceerd.

Ook is opgenomen dat tarieven onder € 32,24 in de richting wijzen van een arbeidsovereenkomst. Het is dan aan de werkgever om te bewijzen dat het niet zo is.

Inbedding

Veel reacties gaan over het ‘inbeddingscriterium’. Dit maakt het voor zzp’ers bijvoorbeeld onmogelijk om in de zorg te werken. Een coalitie van brancheverenigingen (waaronder NBBU en Bovib) vindt dat dit inbeddingscriterium niet in deze vorm in de wet moet worden opgenomen. “Kennelijk wordt ervan uitgegaan dat werkenden die hun werk niet als zelfstandige mogen verrichten, datzelfde werk “dan maar” vanuit loondienst zullen gaan doen. Dat is echter uiterst onwaarschijnlijk.”

Ook HeadFirst Group komt met het dringende advies om het element organisatorische inbedding niet op te nemen in nieuwe wetgeving, maar te baseren op jurisprudentie. Opdrachtgevers die gebruik willen maken van zelfstandig professionals zullen opnieuw te maken krijgen met een onduidelijke situatie en administratieve en financiële risico’s.” HeadFirst Group blijft voorstander van “keuzevrijheid voor werkenden om zelf hun arbeidsrelatie vorm te geven en hun werkende leven in te richten”, zo staat in de reactie.

Voor Randstad Groep is de vraag wat de nieuwe wet, en dan met name het inbedding-criterium, toevoegt aan de bestaande criteria uit de jurisprudentie. “Zou je niet beter direct kunnen inzetten op meer toezicht en handhaving op basis van het in de rechtspraak ontwikkelde kader”, betoogt Randstad.

Onduidelijkheid

Een ander pijnpunt is dat het wetsvoorstel niet de beoogde duidelijkheid verschaft. De ABU voorziet in de uitvoering juist meer ruimte voor interpretatieverschillen en verschil in weging van de indicaties, waardoor alleen maar meer onduidelijkheid ontstaat.

Het Register Belastingadviseurs, belangenbehartiger van fiscale beroepsuitoefenaars, is dat met de ABU eens. Het betwijfelt of het wetsvoorstel meer houvast biedt dan de jurisprudentie. “Als het gaat over de vraag of er al dan niet een inhoudingsplicht ontstaat voor de loonheffingen, lijkt het wetsvoorstel niets extra’s te bieden ten opzichte van de jurisprudentie. Het wetsvoorstel is in de huidige vorm te complex en leidt tot onduidelijkheid bij werkverschaffers en werkenden over de arbeidsrelatie.”

De handhaving van dit wetsvoorstel zal lastig blijken, waarschuwen de belastingadviseurs. “Er zijn naar verwachting veel uitzonderingen en situaties waarin de wet niet goed toepasbaar is. Veel oordelen zijn tamelijk arbitrair.”

Voor meer onduidelijkheid vreest ook de Nederlandse Orde van Advocaten. “Hoe de hoofdelementen zich onderling tot elkaar verhouden is onvoldoende duidelijk; wegen alle indicaties even zwaar of moet daarin een onderscheid worden aangebracht en op welke wijze moet het onderling gewicht daarvan worden bepaald?”

Adviescollege: laat deze wet niet doorgaan

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) schrijft in een advies aan de minister van SZW dat de wet schijnzelfstandigheid niet terugdringt. “Het voorstel leidt tot meer in plaats van minder regeldruk voor burgers en bedrijven”, schrijft ATR. Het adviescollege twijfelt aan de effectiviteit: in plaats van één open norm (‘ín dienst werken’) zouden dat er in de toekomst drie worden. Deze nieuwe aanvullende criteria zullen niet tot meer duidelijkheid leiden.

Bovendien zijn de drie normen van het wetsvoorstel niet nieuw, schrijft het adviescollege. “Zij zijn op dit moment de drie belangrijkste normen uit de rechtspraak ter invulling van de voorwaarde ‘in dienst’. In feite blijft daarmee alles bij het oude. Door de huidige normen uit de rechtspraak over te nemen is onvermijdelijk dat ook de huidige casuïstiek van het toepasselijk recht deel blijft uitmaken. En daarvan vindt het kabinet nu juist vindt dat die te weinig houvast biedt.” ATR adviseert daarom van de wetswijziging af te zien.

Over Auteur

Annet Maseland is freelance-redacteur van Flexmarkt

Reageer