De arbeidsmarkt van morgen is gebaat bij minder regels. Minder complexiteit. De wereld van werk/onze arbeidsmarkt is gebaat bij een structuur die aansluit op het digitale tijdperk, waarin keuzevrijheid en “on demand” sleutelbegrippen zijn. Het SER-advies voor de arbeidsmarkt getuigt daarom van weinig échte toekomstvisie, stelt Pieter Leenman (CEO van Maqqie). Hij heeft een alternatief plan uitgewerkt.
‘Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van samenleving’ – zo luidt de bloemrijke titel van het ontwerpadvies voor de arbeidsmarkt geschreven door de SER, van begin juni. Eén ding is inderdaad zeker: de spreekwoordelijke paarse krokodil wordt verder opgeblazen dan ooit. Kwartaal- en jaarurennormen, werktijdverkorting in een NOW-achtige oplossing en een “code verantwoord arbeidsmarktgedrag” om het compleet te maken. Voldoende voer voor accountants, bureaucraten en ambtenaren.
Alternatief advies
Het is makkelijk roepen vanaf de zijlijn. Vandaar dat ik een alternatief advies heb uitgewerkt vanuit de volgende uitgangspunten:
1. Een herwaardering van flexwerk, waarbij de werkende centraal staat
2. Inkomenszekerheid door herziening, harmonisering en vereenvoudiging van bestaande wet- en regelgeving
3. Werkzekerheid door technologie
Lees ook: Uitzendwerkgevers brengen eerste SER-adviezen vanaf 1 januari 2022 in praktijk
Premie voor flexibel werk
Een schaarse markt heeft baat bij flexibiliteit. Zonder smeerolie loopt een motor vast: dat geldt ook voor de arbeidsmarkt. We moeten daarom af van het stigma rondom flex. Flex en vast zijn twee verschillende contractvormen die naast elkaar bestaan en niet per se volgens een keten- of fasesysteem opvolgend zijn. Vast biedt daarbij meer zekerheid en flexibiliteit betaalt áltijd beter. De keuze kan worden gemaakt door de werkende, gebaseerd op diens persoonlijke situatie.
De economische en maatschappelijke waarde van flexibiliteit is groot. De bekostiging hiervan zal dan ook vanuit publieke middelen moeten komen. Ik stel voor de loonheffingskorting afhankelijk van de contractvorm te verhogen met een premie. Bij flexibele contracten 15% van het brutoloon. Bij contracten voor bepaalde tijd 10%. Een flexwerker betaalt dus minder loonbelasting. Heel bewust geen opslag op het brutoloon: het risico is dan aanwezig dat de premie leidt tot een lager basisloon.
Lees ook: Samenwerking tussen uitzender en UWV kan zo simpel zijn
Flexibele inzetbaarheid in de arbeidsmarkt loont in dit voorstel primair voor werkenden, houdt het bedrijfsleven wendbaar en biedt daarmee economische en tevens maatschappelijke voordelen. Door Corona weten we hoe belangrijk het is om werk en vrije tijd te kunnen combineren om niet overbelast te raken, of om bijvoorbeeld mantelzorg te kunnen bieden.
Einde keten- en fasesysteem
Op mondiaal niveau neemt de digitale transitie van de arbeidsmarkt een vlucht. Autonomie, verantwoordelijkheid en flexibiliteit van de werkende staan centraal. Waar, wanneer en hoeveel ze werken, welke arbeidsvoorwaarden, wel of geen pensioenopbouw: de werkende van nu wil daarover de regie. Het Nederlandse stelsel sluit onvoldoende aan op deze transitie, terwijl de digitale ontsluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt de schaarste kan verminderen.
Voor een groot deel van de werkenden is inkomenszekerheid belangrijk. Ook wat dit betreft sluit het Nederlandse stelsel onvoldoende aan op de wens van enerzijds autonomie en anderzijds zekerheid omtrent het inkomen.
Lees op Flexmarkt pro: Ketenregeling in contracten: houd de termijn in de gaten
Mijn voorstel is daarom het arbeidsrecht en sociale stelsel grondig te herzien om Nederland toekomstbestendig te maken. Laten we het flexibele contract als volwaardig alternatief ten opzichte van het bepaalde of onbepaalde contract beschouwen. Het is dan steeds opnieuw een keuze van partijen, niet gehinderd door een wettelijk maximum.
Met daarbij een keuze uit: in loondienst met een flexibel contract – waarbij het aantal uur niet vast ligt – met 15% flexpremie op de loonheffingskorting, voor diegene die vrijheid en flexibiliteit wil. Contracten voor bepaalde tijd, vanaf 6 maanden looptijd, met een flexpremie van 10%. Contracten voor onbepaalde tijd blijven uiteraard mogelijk wanneer partijen sterk hechten aan zekerheid en minder aan flexibiliteit.
Hierbij draagt de overheid het ziekterisico tot 100% WML. Bij flexcontracten na twee wachtdagen – bij (on)bepaalde tijd contracten na één maand. Het aannemen van mensen voor een lange(re) periode door bedrijven wordt daarmee gestimuleerd.
Overheid biedt basisinkomen
Wat betreft het sociale stelsel pleit ik voor een overheid die inkomenszekerheid biedt door middel van een basisinkomen. Daarmee ligt er een solide basis voor elke werkende om van daaruit een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Inkomenszekerheid als vertrekpunt, niet de uitkering als vangnet. Dat zet de werkende maximaal in zijn/haar kracht.
Mijn voorstel is dit basisinkomen te stellen op 40% van het WML en deze via de loonheffingskorting te verrekenen of via de inkomstenbelasting (onder voorwaarden) uit te betalen.
Werkende betaalt zelf zijn sociale voorzieningen
De loonkosten zijn in Nederland verre van transparant. Wanneer de werknemer een uurloon van 20 euro bruto ontvangt, kost dat de werkgever 25-30 euro en blijft er 15 à 16 netto over voor de werkende. Voor velen een diffuus verhaal.
Ik stel voor het sociale stelsel te versimpelen en te laten betalen door belastingheffing bij de werkende, in plaats van vanuit werkgeverspremies. Het brutoloon wordt daarmee gelijk aan dat wat het de werkgever daadwerkelijk kost. De werkende is daarmee “in charge” en draagt via de loonbelasting bij aan zijn/haar basisvoorzieningen en -inkomen. Daarnaast heeft de werkende zelf de gelegenheid om vanuit dit basisinkomen aanvullende voorzieningen te treffen voor ziekte of werkloosheid via private partijen (collectieven, verzekeraars, vakbond of broodfondsen). Een werkende op middelbare leeftijd zal hier eerder gebruik van maken dan een jongere.
Lees ook: Maak huisvesting arbeidsmigranten ‘Roemer-proof’
Voor de basisvoorziening voor werkeloosheid zou ik een minimumleeftijd voorstellen van 40 jaar. De voorziening betreft een aanvulling van het basisinkomen tot 100% WML en kan maximaal vijf jaar in “a lifetime” genoten worden. Gedurende de uitkering geldt een strikte sollicitatieplicht en verplichte deelname aan een publieke werkvoorziening en/of omscholingstraject.
Momenteel draagt de werkgever bij aan de zorgverzekering van de werknemer. In dit nieuwe stelsel betaalt de werkende een verhoogde premie voor zorgverzekering. Het basisinkomen biedt hier de financiële ruimte voor.
Door deze herziening is het huidige WML te laag voor werkenden in de laagste inkomenscategorie. Het WML wordt in dit voorstel met 25% verhoogd. Het tarief loon-/inkomstenbelasting gaat naar een vlaktaks van 40% (bedraagt nu 37,1% en 49,5% vanaf € 68.507).
Eenvoud door model-cao
Nederland telt circa 1.100 cao’s: de eerste is ontstaan in 1894. Elke cao-regeling is anders qua opzet en inhoud. 15 euro bruto uurloon levert in bijvoorbeeld de bouw-cao netto veel meer op dan in de schoonmaak. Het is een diffuus, ouderwets en complex stelsel. Het hindert de arbeidsmarkt om de transitie naar digitaal te maken: een van de redenen waarom veel online werkplatformen enkel het freelancemodel faciliteren. Het is onbegrijpelijk dat de SER hier in haar advies aan voorbij gaat.
Ik stel voor dat cao’s wel blijven bestaan, maar dat ze allemaal langs de lat van een model-cao gaan. Strak geharmoniseerd, maar met de ruimte om over een aantal standaard beloningselementen branche-specifieke afspraken te maken. Denk bijvoorbeeld aan loon, periodieken, toeslagen en onkostenvergoedingen. Exotische regelingen verdwijnen of worden gecompenseerd door betere standaardvoorwaarden. Deze herziening zorgt voor transparantie en vergelijkbaarheid.
Een adequate AOW
Vaak is er in cao’s verplicht gesteld dat er pensioen opgebouwd wordt bij een specifiek pensioenfonds. Gedurende het werkzame leven leidt dit in veel gevallen tot diverse spaarpotjes bij verschillende fondsen. Daarnaast hebben veel moderne werkenden onvoldoende vertrouwen in het klassieke pensioenstelsel en willen ze zelf bepalen hoe en waar ze een voorziening opbouwen voor de oude dag. In lijn met het idee dat de werkende zelf betaalt voor zijn voorzieningen maakt de pensioenvoorziening geen deel uit van de model-cao. In mijn voorstel wordt tevens de AOW verhoogd tot 75% van het WML. Reeds opgebouwde rechten worden zoveel als mogelijk geconsolideerd en de werkende kan op vrijwillige basis blijven opbouwen.
Geen onderscheid tussen uitzend en payroll
Door de herwaardering van flexibele arbeid en slechts drie contractvormen verdwijnt de relevantie van het keten- en fasesysteem. Daaruit volgt vrijwel vanzelf dat het onderscheid tussen payroll (ketenregeling) en uitzend (fasesysteem) ook kan komen te vervallen, alsook de discussie rondom allocatie en exclusiviteit. Het grijze gebied waar bataljons aan advocaten garen bij spinnen is daarmee ook verdwenen. Ook hier loont de eenvoud van het voorgestelde stelsel.
Er blijft ruimte voor intermediaire/HR-dienstverlening, waaronder het overnemen van het juridisch werkgeverschap. De huidige cao van ABU/NBBU kan daarbij als basis dienen. Door de voorgestelde harmonisering van branche-cao’s kan de inlenersbeloning eenvoudig integraal toegepast worden en is oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden verleden tijd.
Freelance
Voor ondernemende werkenden met een KVK-inschrijving faciliteert de overheid naast het basisinkomen een basisvoorziening voor arbeidsongeschiktheid en WW op een vergelijkbare wijze als werkenden in loondienst. Het fiscale voordeel van de starters- en zelfstandigenaftrek alsook de MKB-winstvrijstelling komt te vervallen om zoveel als mogelijk een gelijk speelveld te creëren ten opzichte van het flexibele arbeidscontract. In plaats daarvan heeft de freelancer ook recht op de flexpremie van 15% als extra heffingskorting in de inkomstenbelasting.
Elke freelancer kan wat mij betreft aanspraak maken op een flexibele arbeidsovereenkomst en dientengevolge op het WML of cao-loon wanneer er sprake is van een tarief lager dan 20 euro per uur. De bewijslast om dit te weerleggen ligt ten allen tijde bij de opdrachtgever.
Werkzekerheid door technologie
Door de herwaardering van flexibele arbeid, de voorgestelde hervorming van het sociale stelsel en de vereenvoudiging van wet- en regelgeving wordt het eenvoudiger om elke samenwerking via technologie te faciliteren en af te wikkelen.
Online werkplatformen komen daarmee in de positie om de vastgeroeste arbeidsmarkt naar een hoger plan te tillen door een rol te pakken in een arbeidsmarkt waarin iedereen meedoet. Dat in een wereld die ingrijpend verandert door toepassing van technologie, waardoor nieuwe banen ontstaan en andere banen verdwijnen.
Deze innovators zijn bij uitstek al in staat om vraag en aanbod te matchen – al zijn de volumes nog relatief laag. Meerdere rechtszaken, aangespannen door de vakbonden en arbeidsinspectie, hebben afgelopen jaren ook niet bijgedragen aan de beeldvorming. Echter, in het voorgestelde model is het voor platformen eenvoudig om volledig ‘compliant’ te worden. De angel is uit de discussie. Hierdoor ontstaat er enerzijds een totaaloplossing voor werkgevers: online technologie kan volledig gaan voorzien in de personele resource-planning van bedrijven en het juridische werkgeverschap. Anderzijds biedt het enorme volume van werk wat digitaal ontsloten kan worden voldoende werkzekerheid voor iedere werkende in Nederland.
Omdenken: less is more
De maatschappij verkeert in een transformatie naar een nieuw, technologisch tijdperk. Om de arbeidsmarkt hierop aan te haken en er economisch van te profiteren ontkomen we niet aan grondige hervorming.
Nederland is niet gebaat bij nog meer gecompliceerde wetgeving vanuit ivoren torens, maar bij beleid dat geënt is op de toekomst. Minder regels, minder complexiteit: dat is waar het bedrijfsleven en de werkenden om vragen. Een stelsel waarmee we uitdagingen kunnen slechten en wat aansluit op de behoefte van de werkende. Zekerheid voor de één, flexibiliteit voor de ander. Vanuit een solide, door de overheid gefaciliteerde basis.
Lees ook: ABU en NBBU zeer positief over SER-advies
Over de auteur
Pieter Leenman (35) is CEO van Maqqie. Maqqie is opgericht in 2017 en is het eerste werkplatform met volledige cao-integratie. Het platform faciliteert samenwerkingen mét en zonder sociale zekerheid in de range van maximaal flex tot maximaal vast. In 2020 groeide het platform met ruim 500%.
Budgettaire disclaimer
Deze hervorming van belastingen en het sociale stelsel is op hoofdlijnen doorgerekend door de auteur. Een toelichting is op aanvraag beschikbaar. Voor een compleet beeld van de budgettaire impact op de overheidsfinanciën en de effecten op de koopkracht is een doorrekening van dit voorstel door het Centraal Plan Bureau noodzakelijk.
Volg Flexmarkt op LinkedIn: