Verzuimkosten: vijf inzichten in een onzekere periode

0

Het zijn onzekere tijden in uitzendland. Behalve bij de ontwikkeling van de markt staan er ook veel vraagtekens bij de kosten van sociale zekerheid. Allerminst prettig voor een bedrijfstak die grip op verzuim als een van de grootste margedrijvers heeft, cao-wijzigingen heeft doorgevoerd en sectorverloning zag verdwijnen. Vijf inzichten om je vooruit te helpen in deze onzekere tijden.

De gebruikelijke bronnen van inzicht zijn de WGA-instroomcijfers grote werkgevers 2019 en de juninota 2020 van UWV. Doorgaans geven die een goede eerste indruk van de premieontwikkelingen en kostenramingen voor het lopende en komende jaar. Vooral de juninota houdt ditmaal forse slagen om de arm. Zo benadrukt UWV dat de calculatiepremies voor de Werkhervattingskas (Whk) door de uitzonderlijke omstandigheden hoogstens indicatief zijn. Bij de WW geeft de uitkeringsinstantie zelfs aan dat betrouwbaar ramen nu vrijwel onmogelijk is. Hierbij zijn (zeer) forse schadelastverschuivingen in het spel. Zo ging de WW-raming van € 5,4 miljard naar € 7,6 miljard toen het CPB medio juni overschakelde naar een negatiever economisch scenario voor 2021. Enkele inzichten die helpen in deze onzekere tijden.

1. De meeste premies stijgen

Bij zoveel onzekerheid kun je je maar beter niet te snel rijk rekenen als ergens een (voorlopige) premiedaling te noteren valt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de WAO-component in de premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (van 6,77% in 2020 naar 5,55% in 2021). Daarnaast moet worden opgemerkt dat de meeste indicatieve cijfers in de juninota nu al stijgingen zijn. Daling van de WW-premie lijkt uitgesloten. Verder gaat de WGA-component in de Whk-premie volgens UWV van 0,76% naar 0,77%, en de Ziektewet-flex component van 0,52% naar 0,54%. Bij elkaar opgeteld komt dit neer op een stijging van de voorlopige rekenpremie Whk van 1,28% naar 1,31%.

2. Ziektewetschade loopt fors op

Werpen we een blik op de ontwikkelingen achter deze cijfers, dan is duidelijk dat die voor de uitzendsector zonder uitzondering negatief uitpakken. De WGA-instroom vanuit sector 52 steeg verder door van 0,39% (2018) naar 0,42% (2019).

Bij de Ziektewet verwacht UWV voor uitzendkrachten een sterke stijging van de publieke schadelast: van € 131,24 miljoen in 2019 naar € 155,00 miljoen in 2020 en € 162,9 miljoen in 2021.

Bij eindedienstverbanders gaat het om € 416,34 miljoen, € 429,22 miljoen en € 445,53 miljoen. De oorzaken? Net als eerder Acture constateert ook UWV dat de coronacrisis zorgt voor een groter beroep op de Ziektewet. Daarnaast noemt de juninota stijgende verzuimkosten door een verschuiving van eindedienstverbanders naar uitzendkrachten.

3. Cijfers bevestigen coronapiek

De Ziektewetschade die UWV noemt, is goed terug te zien in twee grafieken gebaseerd op eigen data van Acture. Hieruit blijkt dat verzuim door kortdurende klachten (verkoudheid, griep, en dergelijke) tot week 11 gemiddeld 5 dagen duurde, vergelijkbaar met voorgaande jaren. Vanaf week 11 schoot dit met wel 50% tot 70% omhoog naar gemiddeld 7,5 dagen. De oproep van het kabinet om bij milde verkoudheidklachten thuis te blijven leidde in deze weken ook tot een verdubbeling van dit type verzuimmeldingen. Dankzij actief nabellen zette na week 13 een daling in en lagen de aantallen rond week 20 weer op het normale niveau. UWV moest in deze periode alle zeilen bijzetten om de NOW uit te voeren. We mogen daarom aannemen dat de curves bij publieke uitvoering op zijn best vergelijkbaar en mogelijk nog aanzienlijk negatiever verliepen.

4. Uitzenders maken andere contractkeuzes

De ziekmeldingen die Acture ontvangt, bevestigen ook de constatering van UWV dat uitzenders andere contractkeuzes zijn gaan maken. Uit deze data blijken opvallende verschillen tussen de eerste helft van 2020 en de eerste helft van 2019:

  • Kwam in 2019 zo’n 31% van de ziekmeldingen van fase-A-uitzendkrachten voort uit contracten met uitzendbeding, in 2020 was dit 42%.
  • Het aandeel van fase-A-contracten zonder uitzendbeding daalde juist van 34% naar 19%.
  • Het aandeel fase-A-contracten zonder uitzendbeding met uitsluiting van loondoorbetaling liet een groei zien van 16% naar 22%.
  • De aandelen van fase B en fase-C-contracten bleven vrijwel stabiel: fase B ging van 17% naar 16% en fase C ging van 1% in 2019 naar 2% in 2020.

Er lijkt hiermee een verschuiving plaats te vinden in contractvorm naar flexibeler contracteren. De opvallendste beweging die in de cijfers van Acture is terug te zien, is een afname van frequent verzuim (vaker dan 2 keer ziek in een half jaar) ten opzichte van de periode dat er sprake was van meer contractanten.

5. Belang grip en regie neemt verder toe

Op welke extra verzuimkosten je bij publieke verzekering precies moet rekenen, weten we helaas niet. Maar de fors oplopende publieke schadelast in de juninota wekt allerminst de indruk dat dit gunstig uitpakt. En één ding is wel zeker: waar de schade zo hard oploopt, mag duidelijk zijn dat voor het belang van grip hetzelfde geldt. Zorg dat je de regie houdt: bij verzuim én bij de kostenrisico’s die ermee samenhangen.

Dit artikel, geschreven door Annabelle Hagoort, is tot stand gekomen in samenwerking met Acture Groep. 

Lees ook:

 

 

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer