Een opdrachtnemer valt niet onder het arbeidsovereenkomstenrecht en geniet
niet de rechtsbescherming van de werknemer, maar de uitspraak ligt dicht tegen
de begrippen uit de arbeidsrechtspraak aan.
De feiten
Ruim 14 jaar achtereen is een tv-programmamaker ingezet voor het maken van een volgende serie van hetzelfde programma. Jaarlijks ontving de programmamaker een uitnodiging voor het nieuwe seizoen, waarin de noodzakelijke details werden besproken. Voor de start van seizoen 2007 krijgt de programmamaker mondeling de mededeling dat hij niet meer aan het programma zal deelnemen. De programmamaker neemt daar geen genoegen mee en stelt een vordering in tot doorbetaling van zijn vergoeding. De opdrachtgever stelt dat hem het recht toekomt de programmamaker niet meer in te huren. De gesloten overeenkomsten zijn van rechtswege geëindigd.
De beslissing
De rechter bepaalt dat er geen sprake is van een serie losse opdrachtovereenkomsten, maar van een doorlopende duurovereenkomst, die jaarlijks door middel van nadere afspraken werd aangepast. Opzegging daarvan is wel mogelijk, maar dient wel redelijk te zijn. De opdrachtgever had een redelijke opzegtermijn moeten hanteren, of een vergoeding moeten betalen. De rechter kende aan de programmamaker een vergoeding toe.
Commentaar
De lijn van deze uitspraak zien we ook terug in uitspraken over tijdelijke contracten die elkaar met tussenpozen, maar in een regelmatig karakter opvolgen gedurende langere tijd. Hoewel er wettelijk gezien geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen, stellen redelijkheid en billijkheid zekere eisen aan een werkgever/ opdrachtgever die verder gaat dan de letter van de wet.
Annotatie door mr. J.M. Caro, Advocatenkantoor Werk & Wet