Wijziging reisurenvergoeding
Bij een werkgever is lange tijd een van de CAO afwijkende gunstiger regeling over reisurenvergoeding afgesproken. Vanaf 2004 geldt deze regeling niet meer voor nieuwe werknemers en vanaf 2005 worden ook de andere werknemers onder de slechtere CAO-regeling gebracht. Een en ander heeft plaats met instemming door de OR. Gedupeerde werknemers, bijgestaan door de vakbond, hebben de beslissing aangevochten, bij gebrek aan zwaarwegende belangen van de werkgever.
De beslissing
Omdat in de individuele arbeidsovereenkomsten een eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen, dient de kantonrechter te beoordelen of sprake is van een voor de werkgever zodanig zwaarwichtig belang bij de collectieve wijziging van de arbeidsvoorwaarde, dat het belang van zijn werknemers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarvoor moet wijken.
De werkgever heeft aangevoerd dat de maatregel noodzakelijk is, omdat de personeelskosten hoger zijn dan die van concurrenten en dat hij daardoor regelmatig opdrachten misloopt. De werkgever heeft echter in de ogen van de rechter niet aannemelijk gemaakt dat het bijstellen van de reisurenregeling de oplossing voor deze problemen biedt. Er is geen inzicht gegeven in de besparing die de maatregel oplevert en bovendien is voor een bepaalde groep werknemers (ouder dan 55 jaar) een uitzondering gemaakt. De rechter is van mening dat de wijziging, ondanks instemming door de Ondernemingsraad, niet rechtsgeldig is.
Kantonrechter Utrecht 26 juli 2005, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2005, nummer 201
Commentaar
Een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst, samen met de instemming door de Ondernemingsraad, is nog geen garantie voor de rechtmatigheid van een arbeidsvoorwaardelijke aanpassing ten nadele van de werknemers. De maatregel moet ook naar objectieve maatstaven, ter beoordeling door de rechter, noodzakelijk zijn.