Let bij opvolgend werkgeverschap op de bepalingen in de cao van de opdrachtgever!
Simone is intercedent bij Flexi-bel. Regelmatig krijgt zij vragen over opvolgend werkgeverschap, wanneer de opdrachtgever de uitzendkracht zelf in dienst wil nemen. In het Burgerlijk Wetboek is namelijk bepaald, dat indien een werknemer van werkgever verandert, terwijl hij hetzelfde werk bij hetzelfde bedrijf blijft doen, de nieuwe werkgever als opvolgend werkgever de rechten van de werknemer moet meenemen. Wil een opdrachtgever iemand overnemen, dan moet hij de periode en het aantal arbeidsovereenkomsten dat de uitzendkracht al heeft gehad
via het uitzendbureau, ‘plakken’ in het periode- en ketensysteem. Volgens dit systeem mag een werkgever maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geven in een periode van drie jaar.
Simone is hierover gebeld door Remco Smit, personeelsfunctionaris van een metaalverwerkend bedrijf. Sinds een half jaar is uitzendkracht Bas aan de slag bij dit bedrijf, op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding. Bas is een keer ziek geweest in die periode. Bas heeft via Flexi-bel al twee uitzendovereenkomsten gehad (een voor, een na zijn ziekte). Dus: volgens het periode- en ketensysteem is nog een mogelijkheid voor een contract voor bepaalde tijd voor de periode van 2 ½ jaar.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a lid 2 BW geldt ten aanzien van de perioden waarin een medewerker, voorafgaande aan zijn indiensttreding bij de werkgever, als uitzendkracht bij werkgever heeft gewerkt, dat deze als één arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangemerkt, indien en voor zover die periode uitsluitend onderbroken is als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht en een daarmee samenhangende beëindiging van de arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau, met dien verstande dat de tijdstermijn van artikel 668a BW (zijnde drie jaar) niet overschreden wordt, c.q. doortelt.
De heer Smit belt nog een keer met Simone van Flexi-bel. Hij heeft de cao die geldt voor zijn bedrijf, de Cao Kleinmetaal, erop nageslagen. Hij heeft daarin twee bepalingen gelezen. De eerste gaat over het aantal arbeidsovereenkomsten dat hij, in afwijking van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek, mag aanbieden aan werknemers, namelijk vier in plaats van drie. Ten tweede staat er letterlijk: In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a lid 2 BW geldt ten aanzien van de perioden waarin een medewerker, voorafgaande aan zijn indiensttreding bij de werkgever, als uitzendkracht bij werkgever heeft gewerkt, dat deze als één arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangemerkt, indien en voor zover die periode uitsluitend onderbroken is als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht en een daarmee samenhangende beëindiging van de arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau, met dien verstande dat de tijdstermijn van artikel 668a BW (zijnde drie jaar) niet overschreden wordt, c.q. doortelt.
Conclusie: de heer Smit mag nog drie contracten voor bepaalde tijd aanbieden aan Bas, voor een periode van 2 ½ jaar.
Willy de Kreij, Trainer / Consultant ARTRA Arbeidsmarkttrainingen