Werknemer doet bij einde overeenkomst beroep op victimisatie

0

Een overeenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege. Kan dat discriminerend zijn?

De feiten

Een werknemer is werkzaam op basis van tijdelijke arbeidsovereenkomsten binnen een organisatie waar veel werknemers met verschillende etnische achtergronden werkzaam zijn. De werknemer is diverse malen onderwerp geweest van ernstig discriminerende uitlatingen door collega’s. Dit heeft de werksfeer behoorlijk bepaald.

Als de werkgever schriftelijk kenbaar maakt dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd dient de werknemer een klacht wegens discriminatie in bij de Commissie Gelijke Behandeling. De commissie is van oordeel dat de klacht van de werknemer terecht is, die daarna een procedure start om zijn dienstverband weer te laten herleven. In een kort geding krijgt hij geen gelijk, waarna hij een zogenoemde bodemprocedure start.

De beslissing

De kantonrechter constateert dat niet kan worden vastgesteld dat de verlenging van de arbeidsovereenkomst niet heeft plaatsgevonden op grond van de ingediende klacht bij de Commissie Gelijke Behandeling. De werkgever heeft bij de beslissing tot niet voortzetten van de overeenkomst geen argumenten gebruikt. Omdat de werknemer niet heeft kunnen bewijzen dat de beslissing van de werkgever het gevolg is van ontoelaatbaar onderscheid, wordt de beëindigde arbeidsrelatie niet hersteld.

Commentaar

Het is denkbaar dat de zaak een andere uitkomst had gehad als de werkgever expliciet had aangegeven dat de werknemer niet voor een langer dienstverband in aanmerking kwam vanwege alle toestanden en discussies gerelateerd aan de etnische achtergrond van de werknemer.

Kantonrechter Utrecht 5 november 2008, JAR 2008/308

Over Auteur

Reageer