FNV is in het ongelijk gesteld in de rechtszaak die de vakbond aanspande tegen de veel kleinere Landelijke Belangen Vereniging (LBV) omdat die onvoldoende onafhankelijk zou zijn om een cao af te mogen sluiten. Dat melden de NBBU en het FD.
Er is geen grondslag om de LBV te kwalificeren als niet-onafhankelijke vakbond. Dat oordeelde de kantonrechter in Rotterdam. De FNV was van mening dat de LBV geen onafhankelijke vakbond is. De bond meende dat de LBV niet alleen de belangen vertegenwoordigt van werknemers, maar ook die van werkgevers. De kantonrechter heeft de FNV nu in het ongelijk gesteld.
Lees ook: ABU en NBBU sluiten cao-akkoord met LBV: Gelijke arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten vanaf 2026
Vorige week nog verbolgen
De FNV toonde zich vorige week nog verbolgen over het feit dat de NBBU en de ABU een nieuwe cao voor uitzendkrachten hebben gesloten met de LBV. Volgens de FNV, maar ook volgens de CNV en de Unie, kon de LBV niet als onafhankelijke vakbond worden bestempeld. “De uitspraak van de kantonrechter toont dat de NBBU en de ABU wel degelijk met een onafhankelijke en rechtsgeldige vakbond tot een onderhandelingsakkoord zijn gekomen”, reageert Lucy Guardiola, adviseur cao en Juridische zaken bij de NBBU.
Ze vervolgt: “De NBBU betreurt het nog steeds dat de genoemde drie bonden niet terug aan de onderhandelingstafel zijn verschenen. De bonden zijn nog altijd welkom om zich, samen met de LBV, aan te sluiten bij de nieuwe cao.”
Lees ook: FNV dagvaardt LBV dat eerder cao afsloot met ABU en NBBU
Teleurstellende uitspraak
FNV-bestuurder Karin Heynsdijk noemt het tegenover het FD een teleurstellende uitspraak. “Maar daar zit wel een erkenning in dat het Nederlandse systeem tekortschiet in de toetsing van de onafhankelijkheid van de werknemersvertegenwoordiging.” Volgens FNV zou LBV de oren te veel naar de werkgever laten hangen. De grootste vakbond van Nederland is bezorgd over de opkomst van niet-onafhankelijke vakbonden die de werknemersvertegenwoordiging aan de cao-tafel ondermijnen. Daarbij verwees FNV naar het verdrag van de internationale arbeidsorganisatie ILO, dat bescherming van vakbonden tegen inmenging van werkgeverszijde eist.
Rechter ging niet mee in redenatie
Daar ging de rechter echter niet in mee. Die vindt dat FNV zich niet rechtstreeks kan beroepen op het betreffende verdragsartikel omdat het geen directe werking heeft binnen de nationale rechtsorde. Heynsdijk: “Dat is eigenlijk een oproep aan de regering om dat alsnog te regelen. De ILO heeft onlangs nog Nederland op dit punt op de vingers getikt.” Met een rechterlijke uitspraak in de hand wilde FNV druk uitoefenen op de regering om strengere criteria rondom de onafhankelijkheid van vakbonden in de wet op te nemen.