Bonden stappen uit overleg CAO voor Uitzendkrachten

0

Drie van de vier vakbonden die onderhandelden over een nieuwe cao voor uitzendkrachten stappen uit dat overleg. FNV, CNV en De Unie willen de arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten zo veel mogelijk gelijk trekken met die van vast personeel. Werkgevers zouden daar te weinig aan tegemoetkomen.

De enige vakbond die nog niet is weggelopen van de onderhandelingstafel is de relatief kleine LBV.

De drie bonden zijn naar eigen zeggen ‘klaar met het legitimeren’ van de cao voor uitzendkrachten. Ze betogen ook dat brancheorganisaties ABU en NBBU te weinig doen om werknemers die op uitzendbasis aan de slag gaan sneller zekerheid te bieden.

Gelijk werk, gelijk loon

De bonden willen dat uitzendkrachten vanaf dag één dezelfde arbeidsvoorwaarden hebben als de collega’s die in vaste dienst zijn. Marten Jukema, bestuurder CNV Vakmensen: “Uitzendkrachten doen hetzelfde werk. Door ze niet dezelfde arbeidsvoorwaarden te geven maak je van uitzendwerk goedkope arbeid, dat voor structureel werk wordt ingezet. Uitzendwerk is bedoeld voor piek en ziek.”
Jukema vindt dat uitzendkrachten op dit moment niet gelijk behandeld worden in de uitzend-cao. Eenmalige uitkeringen, een dertiende maand of thuiswerkvergoedingen noemt hij als voorbeelden van beloningen die zij vaak mislopen. “Ik heb een vast contract, maar als iemand naast mij hetzelfde werk doet en maar een gedeelte daarvan krijgt vinden we dat oneerlijk.”
Karin Heynsdijk, bestuurder FNV Flex, is nog meer uitgesproken: ‘De uitzendkoepels doen er alles aan om de flexibiliteit voor hen zo groot mogelijk te houden en de kosten laag. Alle risico’s worden bij de uitzendkrachten neergelegd.’

Draaideurconstructies

Volgens de FNV is er sprake van het ‘rondpompen van uitzendkrachten’ en blijven door ‘allerlei draaideurconstructies’ uitzendkrachten hangen in onzekere contracten.
Ook Gerard van der Lit, bestuurder De Unie, ziet dat uitzendkrachten lang onzekere contracten houden: “De uitzendwerkgevers zeggen wel dat ze uitzendkrachten meer zekerheid willen geven, maar in de praktijk zien we wat anders. Het merendeel van de uitzendkrachten krijgt geen contract met meer zekerheid. Ze komen na maximaal 78 weken werken in de WW of bijstand. Na zes maanden kunnen ze dan weer aan de slag. In hetzelfde onzekere uitzendcontract.”

Doorbetaling loon

De bonden willen ook dat de uitzendkrachten recht hebben op doorbetaling van loon, ook al is er geen werk. Heynsdijk (FNV Flex): ‘De uitzendkracht moet wel te allen tijde beschikbaar zijn en kan dus geen ander werk aannemen. Als je dan ook geen loon betaalt leg je het risico volledig neer bij de uitzendkracht.’

Beperken uitzendbeding

De ABU bestrijdt dat werkgevers te weinig hebben geboden om uitzendkrachten meer vastigheid te geven. Zo hebben de ABU en NBBU al voorgesteld om het gebruik van het uitzendbeding te beperken tot 52 gewerkte weken (nu 78 weken, red.).  “Maar als je de plannen van de vakbonden doorrekent dat komt dat neer op een loonkostenstijging van 15 tot 20%”, zegt een woordvoerster van ABU. “Uitzendwerk zou zich zo uit de markt prijzen.”

De ABU beraadt zich nu op de vervolgstappen, zo laat de brancheorganisatie weten.

De huidige cao loopt tot 1 juni 2021.

Lees ook: ABU en NBBU stemmen cao’s op elkaar af

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer