Minister Van Hijum (SZW) heeft onlangs de Tweede Kamer de analyse ‘Wat gaat er mis bij de inzet van uitzendkrachten in de vleessector?’ aangeboden. De minster verkent een inleen- en uitleenverbod in de vleessector. Iets waar Groenlinks-PvdA op aandringt.
De analyse is uitgevoerd door SEO en de Argumentenfabriek in opdracht van de taskforce die is opgericht om misstanden met uitzendkrachten in de vleessector tegen te gaan. De brancheorganisaties COV, NEPLUVI, NBBU, ABU, de Arbeidsinspectie en het ministerie van SZW in juni 2024 een taskforce in te richten met de intentie om binnen twaalf maanden alle malafide uitzendbureaus uit de roodvlees- en pluimveesector te verwijderen. Zij nodigden later de toezichthouders SNF, SNA en SNCU ook uit om deel te nemen aan de taskforce.
Download hier het hele rapport, met de namen van uitzendorganisaties actief in de pluim- en vleessector.
Lees ook: Tweede Kamer verdeeld over aanpak arbeidsmigratie en uitzendverbod
10 tot 40 procent flexibele contracten
In 2020 werkten er 37.400 werknemers in de rood- en witvleesslachterijen, de vleesverwerkende industrie en de groothandel in vlees samen, staat er in het rapport. Dit aantal is inclusief uitzendkrachten ingeleend vanuit de uitzendsector en omvat ook de groep arbeidsmigranten, maar is exclusief werknemers die vanuit het buitenland gedetacheerd zijn in Nederland. Het aantal werknemers in eigen dienst in 2020 was 4.100 werknemers bij de roodvleesslachterijen en 3.800 werknemers bij de witvleesslachterijen. Het aandeel flexibele contracten lag afhankelijk van de sector, de herkomst van werknemers en het peiljaar tussen 10 en 40 procent. Het aandeel vaste contracten onder werknemers in eigen dienst van een werkgever in de roodvlees- en pluimveesector kwam daarmee uit op 60 tot 90 procent.
Vaker in slachterijen dan in overige
In 2020 waren er 13.800 werknemers met een niet-Nederlandse nationaliteit werkzaam in de vleessector, valt te lezen. Dat komt neer op 37 procent van de totale populatie werkenden in de roodvlees- en pluimveesector. Arbeidsmigranten werken relatief vaker in slachterijen dan in de overige vleesverwerkende sector. Voor de witvleesslachterijen geldt dat 54 procent van de werknemers arbeidsmigrant is en voor de roodvleesslachterijen is dit 49 procent. Met betrekking tot herkomst is er een duidelijk verschil tussen werknemers (al dan niet in directe dienst) en uitzendkrachten. Zo is ongeveer een kwart van de werknemers in directe dienst arbeidsmigrant (dit geldt zowel voor roodvlees- als witvleesslachterijen), terwijl 85 procent van de uitzendkrachten in de witvleesslachterijen en 80 procent van de uitzendkrachten in de roodvleesslachterijen arbeidsmigrant is. Daarmee is het aandeel arbeidsmigranten in de populatie uitzendkrachten in de roodvlees- en pluimveesector relatief hoog vergeleken met het gemiddelde over de gehele uitzendpopulatie (zo’n 27 procent in 2022).
Lees ook: Arbeidsinspectie: overtredingen bij uitzendbureaus en schoonmaakbedrijf
Moeilijk vast te stellen
Het aantal arbeidsmigranten in de vleessector houdt tussen 2006 en 2020 ongeveer gelijke tred met het totaal aantal werknemers in de vleessector. “Al neemt het aandeel wel toe, vooral de laatste jaren”, schrijven de onderzoekers. Dat geldt voor alle drie de onderscheiden deelsectoren de roodvlees- en witvleesslachterijen en de overige verwerkende industrie en de groothandel. Het aantal arbeidsmigranten dat is gedetacheerd vanuit een buitenlandse werkgever is volgens de onderzoekers moeilijk vast te stellen voor de vleessector. Een grove inschatting komt uit op ongeveer 700 tot 3.200 gedetacheerde werknemers in 2020, ofwel 1 tot 7,5 procent van het totaal aantal werknemers in de vleessector. Voor uitzendkrachten in het algemeen geldt dat de meeste uitzendbanen een werkduur van meer dan 21 uur per week hebben. Het gemiddelde aantal uren per uitzendbaan bedraagt ongeveer 25 uur per week. Er zijn volgens de opstellers geen gegevens bekend over de werkduur van uitzendkrachten in specifiek de roodvlees- en pluimveesector.

Misstanden over huisvesting, vervoer en maatregelen
Het rapport noemt allerlei misstanden die zijn gemeld. Over huisvesting, vervoer van arbeidsmigranten en naleving van RIVM-maatregelen. Uit een programmarapportage uitzendbureaus blijkt dat er in de afgelopen jaren op jaarbasis 800 tot 1.000 meldingen (klachten, signalen en ongevalsmeldingen) over uitzendbureaus (alle bedrijven geregistreerd onder SBI 78201, uitzendbureaus) zijn binnengekomen: 989 in 2020, 804 in 2021 en 915 in 2022. De meldingen gaan over alle uitzendbureaus in Nederland. Het is volgens de Arbeidsinspectie niet doenlijk om te bepalen welk deel betrekking heeft op uitzendbureaus werkzaam in de vleessector. “Het betreft dan potentiële misstanden rondom uitzendbureaus en de wijze waarop uitzendbureaus omgaan met uitzendkrachten. Het merendeel van de meldingen over uitzendbureaus gaat over loon: niet-uitbetaalde uren, hoogte van het loon, geen arbeidsovereenkomst of hoge inhoudingen. Ook zijn er meldingen over werken zonder veiligheidsmaatregelen of beschermings-middelen of signalen over mensen die niet in Nederland mogen werken.”
Lees ook: Van Hijum: strenger beleid misstanden arbeidsmigranten, zelfregulering uitzendbureaus mislukt
Meldingen van arbeidsmigranten
Bij het meldpunt van de ABU zijn in 2023 109 meldingen gedaan. Voor 95 procent betreft het meldingen van arbeidsmigranten. Circa 20 procent van de meldingen ging over niet-leden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld ook over meldingen van misbruik van het ABU-logo. In circa 10 procent van de gevallen gaat het niet om een klacht, maar om een vraag. De ABU heeft in 2024 geïnvesteerd in het vergroten van de bekendheid van het meldpunt. Dit heeft geresulteerd in 174 meldingen. Bij de afdeling Juridisch Advies van de NBBU
kunnen leden en uitzendkrachten terecht met vragen, signalen en klachten. In 2024 werden er 71 meldingen door uitzendkrachten gedaan, waarvan 50 procent een klacht betrof en 50 procent vragen van uitzendkrachten.
Welke cao van toepassing?
De meeste klachten gingen over huisvesting, onjuiste toepassing van de inlenersbeloning en de regeling zwaar werk. De meeste vragen gingen over welke cao van toepassing is en vragen over het einde van de uitzendovereenkomst, zoals de aanzegtermijn, de opzegtermijn en de transitievergoeding. Circa 20 procent van de meldingen gaan over NBBU-leden. Van de overige 80% van de meldingen is niet bekend of het een NBBU-lid betreft, in de meeste gevallen omdat de uitzendkracht hier geen mededeling over wil doen.
Lees ook: Wtta: kosten heet hangijzer, uitzenden wordt duurder
Wanneer is er sprake van een misstand?
Volgens de taskforce is er sprake van een misstand als inleners of uitleners doelbewust wet- en regelgeving, cao- en certificeringsafspraken of andere brancheafspraken overtreden ten koste van werkenden. “Ook het doelbewust opzoeken van de randen van deze regels om kosten te besparen of om andere voordelen te behalen zonder rekening te houden met de rechten en het welzijn van werkenden kan een misstand veroorzaken”, stelt de taskforce. In de vleessector is er een constante druk om de productiekosten, inclusief loonkosten, zo laag mogelijk te houden, constateert de taskforce. “Dit kan leiden tot ongezonde
prikkels op het gebied van beloning, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en huisvesting. Samen met het huidige tekort op de woningmarkt zorgt dit ervoor dat de kwaliteit en beschikbaarheid van huisvesting voor arbeidsmigranten onder druk staat. Ook zijn in de vleessector relatief meer arbeidsmigranten actief dan in andere sectoren. Arbeidsmigranten zijn veelal afhankelijk van hun werkgever voor hun huisvesting. Dit maakt hen extra kwetsbaar voor misstanden.”
Teleurstelling bij abeidsmigranten
Er zijn uitzendbureaus die arbeidsmigranten tijdens de werving in het thuisland onjuist of onvolledig informeren over wat ze kunnen verwachten als het gaat over werk, loon en huisvesting, staat in het rapport. “Dit kan tot teleurstellingen leiden bij arbeidsmigranten, bijvoorbeeld als er minder werk beschikbaar is en het loon lager is door het in mindering brengen van bijdragen voor huisvesting, zorg en vervoer.” Hiernaast zijn er uitzendbureaus die regels over het koppelen van werk en huisvesting overtreden, waardoor arbeidsmigranten bij verlies van werk op straat komen te staan. Het rappport: “Sommige uitzendbureaus doen niet genoeg aan het verbeteren van de situatie van arbeidsmigranten Sommige uitzendbureaus informeren arbeidsmigranten niet goed over loon, huisvesting en de beschikbaarheid van werk. Sommige uitzendbureaus verlagen het nettoloon onterecht tot onder het minimum door te hoge bijdragen in mindering te brengen. Sommige uitzendbureaus overtreden regels over werk en huisvesting, waardoor arbeidsmigranten bij verlies van werk op straat staan.”
Lees ook: ‘Den Haag, stop met het stapelen van maatregelen’: voorzitter ABU
Handhaving functioneert niet optimaal
In de interviews die de onderzoekers deden kwam naar voren dat het niet optimaal functioneren van het systeem van handhaving en controle van wet- en regelgeving, zelfregulerings- en cao-afspraken een belangrijke factor is die bijdraagt aan misstanden. “Hierdoor kan de situatie ontstaan dat sommige signalen (lange tijd) niet zichtbaar zijn en niet of te laat worden opgepakt. Het toezicht is gefragmenteerd vanwege de verschillende (wettelijke) bevoegdheden en een snelle en sluitende aanpak om misstanden op te
lossen en te voorkomen ontbreekt.” Een van de oorzaken is dat iedere handhavende en certificerende instantie misstanden aanpakt vanuit de eigen taak, opdracht en verantwoordelijkheid, stelt het rappprt. “Iedere organisatie kan slechts een deel van de wetten, regels en certificering toetsen, zoals arbeidsomstandigheden, cao-afspraken of huisvestingsnormen. Dit betekent ook dat als een bedrijf waar misstanden voorkomen geïnspecteerd wordt, het mogelijk is dat de toezichthouder geen boete of sanctie op kan leggen, omdat de misstand niet onder diens bevoegdheid valt.”

Niet ingrijpend genoeg
In de situaties waar wel boetes of andere maatregelen worden ingezet blijkt dat deze niet ingrijpend genoeg zijn om malafide vleesbedrijven of uitzendbureaus te dwingen hiermee te stoppen. In het rapport valt te lezen: “Het merendeel van de geïnterviewden is van mening dat malafide bestuurders in het huidige systeem makkelijk boetes en sancties kunnen ontduiken door een nieuw bedrijf of bedrijfsconstructie op- of iin te richten.” Iedere handhavende en certificerende instantie heeft een stuk van de handhavingspuzzel en informatie in handen om signalen op te halen en misstanden aan te pakken en zelfs te voorkomen. De onderzoekers: “Deze instanties werken op dit moment onvoldoende samen. Ze ervaren belemmeringen bij het uitwisselen van informatie en het afstemmen van een gezamenlijke aanpak. Deze problemen worden onder andere veroorzaakt door privacywetgeving.”
In hoofdstuk zes van het rapport volgen 6 aanbevelingen.
1. Pas lidmaatschapseisen van de brancheorganisaties aan
COV en NEPLUVI nemen in hun lidmaatschapseisen op dat hun leden alleen werken met leden van ABU en NBBU. Leden van de ABU en NBBU werken alleen samen met vleesbedrijven lid van COV en NEPLUVI.
2. Regel toezicht voor alle uitzendbureaus werkzaam voor de vleessector
Op dit moment valt een deel van de uitzendbureaus werkzaam voor de vleessector onder de roodvlees- of pluimveecao. Om er voor te zorgen dat alle uitzendbureaus vallen onder één toezicht houder zijn er verschillende opties.
Uitzendbureaus die voornamelijk arbeidskrachten ter beschikking stellen voor de roodvlees- en pluimveesector, vallen niet meer onder de werkingssfeer van de roodvlees- of pluimveecao, maar alleen onder die van de uitzendcao. Partijen regelen dit in de cao’s. Hierdoor vallen deze uitzendbureaus onder het toezicht van de SNCU en is het niet nodig om een aparte ‘uitzendpolitie’ voor deze partijen op te richten.
Ook kunnen ABU, NBBU, COV en NEPLUVI samen met de vakbonden een convenant sluiten waarin partijen regelen dat de SNCU ook toezicht houdt op de uitzendbureaus die geen lid zijn van ABU of NBBU, maar wel van COV en NEPLUVI.
3. Versterk de voorlichting aan arbeidsmigranten
Brancheorganisaties spelen een belangrijke rol in het verder verbeteren van voorlichting aan arbeidsmigranten. Stel eisen aan inleners om in gesprek te gaan met de mensen die aan hun bedrijven worden uitgeleend om mogelijke misstanden te kunnen signaleren’. Laat vakbonden toe op de werkvloer om met arbeidsmigranten in gesprek te gaan en hen voor te lichten.
Lees ook: Buitenlandse uitzendkrachten vaker op staande voet ontslagen
4. Deel informatie over misstanden
Handhavende en certificerende instanties en brancheorganisaties leggen samenwerkingsafspraken vast in een convenant of overeenkomst. Ze nemen hierin op welke gegevens met welke partijen worden gedeeld en met welk doel.
5. Organiseer twee overlegtafels
Voor het delen van informatie is een realistische ambitie belangrijk. Niet alle partijen kunnen en willen ‘namen en rugnummers’ delen met alle partijen. Om zoveel als mogelijk informatie te delen kan een vorm van overleg met twee ‘tafels’ uitkomst bieden. De tafels kunnen onder leiding van de taskforce worden georganiseerd.
6. Zet in op het vergroten van de pijn bij malafide uitzendbureaus
De taskforce is van mening dat stevig ingezet moet worden op het weren van malafide van uitzendbureaus. Dit is een gezamenlijke inspanning van de leden van de taskforce door inzet van de volgende maatregelen.
• Een deel van de leden van de taskforce vindt hetde moeite waard om nogmaals serieus te kijken naar een bestuursrechtelijk bestuursverbod.
• Het ministerie van SZW breidt de bevoegdheden van de Arbeidsinspectie uit tot een bestuursrechtelijke
stillegging en/of inbeslagname van goederen.
• SNA voorkomt herinschrijving van bedrijven van malafide bestuurders door aangescherpte SNA-normen. Hiervoor kan de taskforce inspiratie opdoen bij het certificatiestelsel voor asbestverwijdering.
• Partijen spreken af om controles en toezicht op uitzendbureaus in de vleessector de komende 12 maanden te intensiveren.
Van Hijum geeft in zijn aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer bij dit rapport aan een uit- en inleenverbod te verkennen. Tijdens de behandeling van de WTTA woensdag 12 maart in de Tweede Kamer werd daar ook op gehamerd door GroenLinks-PvdA. Van Hijum gaf aan later op de verkenning terug te komen.