Onjuiste toepassing cao. Werkgever moet alsnog betalen.

0

Een werkgever die de cao niet strikt naleefde moet achteraf de cao-loonsverhogingen en niet-genoten vakantiedagen alsnog uitbetalen.

De situatie

Een werknemer was van 1989 tot 2009 in dienst bij de werkgever voor 41 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst was de cao Wonen van toepassing. De gebruikelijke werktijd volgens deze cao was 37 uur per week en werknemers hadden rechtop 25 vakantiedagen per jaar.

Het salaris van de werknemer lag boven de hoogste cao-loonschaal en tot 2002 kreeg hij een groot deel van dat salaris contant uitbetaald. De werknemer hield zelf de verlofadministratie bij. Salarisspecificaties ontving hij maar sporadisch en de arbeidsovereenkomst was niet schriftelijk vastgelegd.

De vordering

Volgens de werknemer heeft de werkgever hem nooit de cao-loonsverhogingen betaald. Daarom vordert hij nu alsnog betaling daarvan. Verder had de werknemer volgens de werkgever maar recht op 20 vakantiedagen per jaar terwijl hij volgens de cao recht had op 25 dagen. De werknemer vordert daarom ook uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen. Verder vordert hij uitbetaling van de uren die hij boven het gebruikelijk aantal werkuren werkte. Tot slot vordert hij afgifte van loonspecificaties en jaaropgaven.

Het verweer

De werkgever erkent dat hij de cao niet strikt heeft nageleefd maar dat dit nooit in het nadeel van de werknemer was. Die kreeg een riant salaris. Volgens de werkgever is in februari 2002 een all-in loon afgesproken, inclusief de 4 extra uren per week. Daarnaast hebben werknemers die in de hoogste loonschalen zitten volgens de cao geen recht op compensatie van overwerk. De werkgever is van mening dat er wel degelijk 25 verlofdagen per jaar zijn toegekend en opgenomen.

Het oordeel

De partijen zijn het er over eens dat de cao-loonsverhogingen moeten worden uitbetaald. De vraag is echter welk salaris als uitgangspunt moet dienen. De werknemer baseert zijn vordering op een salaris uit 2002 terwijl de vordering over de periode van 2005 tot 2009 gaat. De rechter neemt het salaris van 2005 als uitgangspunt voor het berekenen van de achterstallige cao-loonsverhogingen.

Ook de vordering van betaling van niet-genoten vakantiedagen wordt toegewezen. De werkgever heeft de plicht om een vakantieregistratie bij te houden. Nu hij dat niet heeft gedaan heeft hij ook niet kunnen aantonen dat de werknemer 25 dagen per jaar heeft opgenomen.

De vordering tot betaling van overuren wordt afgewezen. Volgens de cao had de werknemer in zijn functieschaal geen recht op compensatie. Daarvoor is overigens vereist dat er in de beloning met overuren rekening is gehouden en dat de afspraak dat de werknemer geen recht heeft op overuren schriftelijk moet zijn vastgelegd. Het ontbreken van een schriftelijke vastlegging mag niet zulke vertrekkende gevolgen hebben dat de werkgever alsnog overuren moet betalen.

Tot slot veroordeelt de kantonrechter de werkgever tot het afgeven van salarisspecificaties

Bron:
LJN BL5837, Kantonrechter Leeuwarden
Toepassing cao, Eerste aanleg
17 februari 2010

Door mr. Ingrid Kooijman

Over Auteur

Reageer