De positie van flexwerkers is in de periode tussen 2006 en 2010 verslechterd. Ze stromen minder vaak door naar een vaste baan en krijgen minder scholing aangeboden door hun werkgever. De kans dat iemand langer dan drie jaar in tijdelijk werk blijft hangen, is in de genoemde periode dan ook verdrievoudigd naar ruim 30 procent.
Dat blijkt uit een onderzoek dat minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De minister voelt zich door de uitkomsten ervan gesteund in de afspraken die hij met werkgevers en vakbonden heeft gemaakt in het sociaal akkoord.
Daarin staat onder meer dat werknemers na twee jaar aanspraak krijgen op een vast contract, in plaats van na drie jaar, zoals nu. Ook wordt de strijd aangebonden tegen constructies om personeel zo lang mogelijk in tijdelijke dienst te houden en krijgen oproepkrachten een sterkere positie. Asscher zal een wetsvoorstel om dit allemaal te regelen in het najaar aan de Kamer aanbieden.
Uit het onderzoek, uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek, komt naar voren dat het huishoudinkomen van mensen die een langdurig tijdelijk contract hebben nauwelijks lager is dan dat van vaste werknemers. Dat komt echter omdat ze vaak een goed verdienende partner hebben of kunnen leunen op andere inkomsten. Flexwerkers komen wel vaker in de WW en de bijstand dan vaste werknemers.
Het is de tweede keer dat het ministerie SEO Economische Onderzoek heeft laten kijken naar de positie van flexwerkers. Het eerste onderzoek ging over de periode 1999 tot 2006.
(c) ANP 2013, alle rechten voorbehouden
