Een reisbureau schakelt seizoenskrachten in op tijdelijke basis. Dat is
een correcte formule, maar het kan toch leiden tot een duurzame arbeidsrelatie,
met alle consequenties van dien.
DE FEITEN
Een reisleidster werkt sinds 1989 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Tot en met 2005 heeft zij jaarlijks door de werkgever georganiseerde culturele reizen begeleid. In 2006 heeft de werkgever kenbaar gemaakt de reisleidster niet meer te zullen inzetten. De reisleidster stelt een loonvordering in.
DE BESLISSING
De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever geen misbruik heeft gemaakt van de regels omtrent tijdelijke arbeidsovereenkomsten.
Tussen de arbeidsovereenkomsten is steeds een periode van langer dan drie maanden verstreken, als gevolg van het seizoenskarakter van de werkzaamheden. Er is geen vast dienstverband ontstaan. Het duurzame karakter van de arbeidsrelatie leidt er echter toe dat de werkgever op grond van goed werkgeverschap wel verplicht is de reisleidster opnieuw in dienst te nemen. Dat zou alleen anders zijn als er een gegronde reden was om haar niet meer in te zetten. De werkgever heeft wel aangegeven dat de reisleidster onvoldoende functioneerde, maar heeft dat niet aannemelijk
gemaakt. De loonvordering over het inmiddels voorbije vakantieseizoen
2006 is toegewezen.
Kantonrechter Groningen (voorzieningenrechter), 14 maart 2007,
Jurisprudentie Arbeidsrecht 2007, nr. 102
Commentaar
Hoewel de werkgever door seizoenskrachten een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden juridisch een correcte weg bewandelt,
ontstaat er door het jaar in jaar uit inschakelen van dezelfde mensen een patroon dat niet willekeurig door een goed werkgever kan worden doorbroken.