Werkneemster wil arbeidsduur verminderen om arbeid en
zorg te kunnen combineren.
De feiten
Een gespecialiseerd verpleegkundige heeft een dienstverband voor 24 uur per week. Na afloop van haar ouderschapsverlof, gedurende welke periode zij 20 uur per week werkte, verzoekt zij haar werkgever om gemiddeld 20 uur per week te gaan werken. Ze komt dan de ene week 16 uur, de andere week 24 uur. De werkgever wijst dit verzoek af met als argument dat voor de functie van gespecialiseerd verpleegkundige een minimale arbeidsduur van gemiddeld 24 uur per week geldt. Op deze manier kan worden voorkomen dat patiënten met te veel verschillende hulpverleners worden geconfronteerd. De werkneemster stelt dat zij haar functie tijdens het ouderschapsverlof gedurende 20 uren per week ook goed heeft kunnen vervullen. De werkneemster legt de kwestie aan de rechter voor.
De beslissing
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever voldoende heeft aangetoond dat bij een dienstverband van 24 uur per week de zorg meer wordt verspreid over verschillende hulpverleners, terwijl het uitgangspunt van de werkgever is dat het beland van de patiënt centraal staat. Bovendien heeft de werkgever onderzoeksresultaten overgelegd, over het aantal wisselingen van hulpverleners per patiënt gedurende een bepaalde periode. De werkgever heeft daarmee aangetond dat voor een goede functie-uitoefening inderdaad een arbeidsomvang van minimaal 24 uren noodzakelijk is. De vordering van de werkneemster wordt afgewezen.
Kantonrechter Nijmegen 1 september 2006, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2006 nr. 277
Commentaar
Het is voor werkgevers van belang om serieus om te gaan met verzoeken van werknemers tot aanpassing van de arbeidsduur. De werkgever van de verpleegkundige voerde een duidelijk beleid op dit punt en kan dat onderbouwen met beleidsuitgangspunten en onderzoeksresultaten.
Bron: mr. J.M. Caro, Advocatenkantoor Werk & Wet