Werkgevers kritisch over Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB)

0

De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) – die minister Koolmees deze week aan de Kamer aanbiedt – moet het verschil tussen vast en flex verkleinen. Maar de werkgevers staan niet te juichen. De NBBU stelt dat de WAB ‘zaagt aan de poten van het uitzenden’ en de ABU ziet de verhouding tussen vast en flex eerder ‘schever’ worden. VNO-NCW noemt in een reactie de WAB ‘een stap vooruit, maar nog niet in balans’ voor ondernemers.

ABU-directeur Jurriën Koops: “De balans tussen vast en flex wordt schever en de wet zal zorgen voor een versnelde vlucht naar zzp en andere ongereguleerde vormen van flexibel werk.”

Payroll onduidelijk

De ABU is name kritisch over de plannen – of het gebrek daaraan- in de WAB rondom payroll. Volgens de WAB moeten payrollkrachten dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als de werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever, met uitzondering van pensioen waar een eigen regeling voor geldt. De definitie van de uitzendovereenkomst wordt niet gewijzigd.
Door de voorgestelde ruime en onduidelijke definitie van payrolling gooit minister Koolmees het kind met het badwater weg, zo laat de ABU in een reactie weten. Het zorgt volgens de branchevereniging voor ‘enorme rechtsonzekerheid bij opdrachtgevers, werknemers en intermediairs en de wet zal in de praktijk niet te handhaven blijken.’
Bovendien  raken de nieuwe regels rondom payrolling ook het uitzenden, met name de bemiddeling van doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals arbeidsgehandicapten, WW’ers of kandidaten uit de Participatiewet. Voor hen is uitzendwerk van waarde, omdat het werk mogelijk maakt. Die weg komt door de nieuwe payrollregels nu in gevaar, zo stelt de ABU.
Jurriën Koops: “Goede payrolling, bedoeld om werkgevers te ontzorgen voor bijvoorbeeld scholing, loopbaanbegeleiding en verzuim, is de dupe van slechte payrolling, waarbij concurrentie op arbeidsvoorwaarden plaatsvindt. Dat vinden wij onwenselijk.”
De NBBU noemt de definitie van payroll in het wetsvoorstel onduidelijk. Dit raakt volgens NBBU-directeur Marco Bastian ook uitzenden. Per plaatsing moet het uitzendbureau of payrollbedrijf bepalen of er sprake is van een uitzend- of payrollkracht. Bepalend hierbij is onder andere of aangetoond kan worden dat het uitzendbureau de werving en selectie heeft verricht. Dit brengt veel onduidelijkheden en administratieve lasten met zich mee, zo stelt de NBBU.

VNO-NCW en MKB Nederland zijn over bepaalde onderdelen van de WAB wel tevreden. Zo zijn zij blij met de ‘noodzakelijke’ aanpassing van het ontslagrecht, maar zijn zeker niet gelukkig met de aanpassing op het gebied van seizoenswerk en oproepcontracten.

Ontslag versoepeld

Op dit moment moet aan één reden voor ontslag volledig worden voldaan, wil de ontslagaanvraag gehonoreerd worden. Met de komst van de WAB kan een kantonrechter ook ontslag verlenen op basis van een combinatie van redenen (cumulatiegrond). Overigens krijgen met de WAB werknemers vanaf dag één recht op een transitievergoeding. Op dit moment heeft een werknemer pa na twee jaar werken recht op een ontslagvergoeding.
VNO-NCW noemt de versoepeling van het ontslagrecht een ‘noodzakelijke reparatie van de WWZ. Volgens de werkgeversorganisatie vermindert dit de risico’s voor werkgevers om mensen aan te nemen.

Ketenbepaling verruimd

Een ander positief punt vinden de werkgevers dat de periode waarin tijdelijke contracten mogen worden verleend, wordt verruimd van 2 jaar naar 3 jaar. Ook hiermee draait minister Koolmees een de WWZ-bepaling over de ketenregeling weer terug. (En de onderbrekingstermijn kan eventueel per cao worden verkort van 6 naar 3 maanden, bijvoorbeeld in geval van seizoenswerk)
Hierdoor krijgen volgens VNO-NCW werkgevers meer ruimte om te kijken of er voldoende werk is voor een vast contract.

Hogere WW-premie uitzendkrachten

In plaats van de WW-premie per sector te bepalen, wil Koolmees via de WAB toe naar een systeem waarbij werkgevers voor vaste krachten minder WW-premie betalen en voor flexkrachten meer. Dit met het idee om werkgevers te verleiden meer mensen vast aan te nemen.
Hierover zijn de werkgeversorganisaties duidelijk minder enthousiast. Er zou een – tot wel vijf keer – hogere WW-premie kunnen gaan gelden voor veel sectoren waar flexwerk voorkomt, zoals seizoenswerk in recreatie, horeca of evenementenbranche. VNO-NCW wil een uitzondering voor seizoenswerk en voor scholieren en studenten. Ook zou volgens de brancheorganisatie de transitievergoeding vanaf dag 1 niet moeten gelden voor deze flexwerkers.
Ook de NBBU stelt dat dit uitzenden extreem duur maakt. Als op uitzenden  de hoge WW-premie van toepassing wordt betekent dat dat die premie drie keer zo duur wordt als de premie die betaald moet worden voor iemand in een vast dienstverband. Daarnaast worden per 1 januari 2020 alle uitzendondernemingen in sector 52 geplaatst, waardoor ook een zeer hoge premie van toepassing is op de ziektewet en de WGA.
Deze toekomstige hoge kosten zullen allemaal in rekening worden gebracht bij de eindopdrachtgever, met als gevolg dat die steeds meer weerstand zal voelen om in zee te gaan met een uitzendbureau, zo stelt de NBBU. (Volgens de NBBU is het wel terecht dat in het wetsvoorstel is opgenomen dat voor payrollondernemingen een lager premieregime van toepassing is.)

Bescherming oproepkrachten

Volgens de WAB zouden oproepkrachten ‘beter beschermd’ worden. Een oproepkracht hoeven niet meer permanent beschikbaar te zijn. Een werkgever moet een oproepkracht minstens vier dagen van tevoren oproepen. En de oproepkracht krijgen recht op loon als het werk binnen die vier dagen wordt afgezegd.

Over de aangekondigde bepalingen in de WAB op oproepkrachten ‘beter te beschermen’ vallen ook niet goed bij de werkgevers. VNO-NCW pleit ook hier voor uitzondering van scholieren zodat niet de situatie kan ontstaan dat een werkgever een scholier na een jaar een vast contract moet bieden.

Raad van State: waterbedeffect

En de ABU en VNO-NCW staan niet alleen in hun kritiek. Ook de Raad van State uitte kritiek op het wetsvoorstel. Volgens het adviesorgaan van de regering dreigt een waterbedeffect, waarbij de verlichting die een maatregel kan geven gemakkelijk leidt tot nieuwe knelpunten elders op de arbeidsmarkt. Volgens de Raad van State is een veel fundamentelere aanpak nodig, waarbij de vorm van de arbeidsrelatie niet langer leidend dient te zijn voor het type bescherming van de werkenden.

Bronnen: ABU/VNO-NCW/Salarisnet

Lees ook:

 

 

 

 

Over Auteur

Reageer