Coronaregeling voor flexkrachten nog ver weg

0

Het kabinet heeft nog steeds geen oplossing gevonden voor flexkrachten die door de coronacrisis werkloos zijn geworden en niet voldoen aan de voorwaarden voor WW of bijstand. Aan de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) – een tegemoetkoming van 600 euro per maand – kleven teveel nadelen, zo stelt minister Koolmees (SZW).

In april heeft de Tweede Kamer de minister gevraagd met een regeling te komen voor de flexkrachten die tussen wal en schip vallen. Naar verluidt gaat het om tienduizenden mensen, zoals studenten die bijverdienen, uitzendkrachten en anderen die net zijn begonnen met werken (en nog geen WW-rechten hebben opgebouwd) en ook geen recht hebben op bijstand.

TOFA

Die oplossing zou de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) moeten zijn; een vaste tegemoetkoming van € 600 euro per maand voor drie maanden. Deze tegemoetkoming is voor mensen die in februari minimaal € 500 euro bruto verdienden, en dat bedrag in april met minimaal de helft zagen teruglopen. Wie in april meer dan € 600 euro bruto verdiende, ontvangt geen tegemoetkoming.

Risico op willekeur en oneigenlijk gebruik

Volgens het kabinet is de TOFA ‘de enige reële mogelijkheid om flexkrachten tegemoet te komen, maar kent de regeling ook grote nadelen’.
Omdat het vanwege de uitvoerbaarheid (door het UWV) een standaardregeling voor iedereen moet zijn, kleven er volgens Koolmees risico’s van willekeur en oneigenlijk gebruik aan de TOFA.
Zo kan het voorkomen dat de tegemoetkoming hoger uitvalt dan het inkomensverlies. Het zou kunnen voorkomen dat iemand die wel recht heeft op WW financieel slechter af is dan iemand die geen recht heeft op WW en de TOFA aanvraagt.
Ook kan het zijn dat iemand die jarenlang geen eigen inkomen heeft gehad,  bijvoorbeeld doordat hun partner kostwinner was, maar toevallig in februari eigen bijverdiensten had, toch de tegemoetkoming kunnen krijgen.
Anderen zouden daarentegen weer net niet in aanmerking kunnen komen voor de regeling, bijvoorbeeld omdat zij in april nog wel inkomen hadden (en pas in mei inkomensverlies leden). Ook als iemand in april net iets meer dan € 600,- verdiende, heeft hij geen recht op de tegemoetkoming.

Terug naar de Tweede Kamer

Vanwege deze nadelen – en vanwege de zware belasting op de ‘schaarse UWV-capaciteit’ – heeft Koolmees ‘ernstige twijfels over invoering van de TOFA’ en wil de minister eerst in overleg met de Tweede Kamer over ‘de wenselijkheid om de regeling in te voeren’. ‘Gezien de Kamerbreed aangenomen motie Gijs van Dijk c.s. zal ik de regeling voorbereiden, maar niet invoeren dan nadat ik met uw Kamer van gedachten heb gewisseld over de uitkomsten van mijn verkenning en de wenselijkheid van de TOFA’, zo stelt de minister in zijn brief van 20 mei aan de Tweede Kamer over de (on)mogelijkheden voor een extra vangnet voor flexkrachten vanwege de coronacrisis.

Koolmees’ concrete voorlopige conclusie is dat ‘gerichte, loongerelateerde regelingen op korte termijn niet uitvoerbaar zijn. Een eenmalige, eenvoudige regeling, met alle haken en ogen van dien, is met een uiterste krachtsinspanning van UWV technisch uitvoerbaar.’ De TOFA zou volgens Koolmees dan op zijn vroegst in de tweede helft van juli kunnen uitkeren, indien UWV uiterlijk 28 mei duidelijkheid krijgt over de precieze regeling.’

Bron: nieuwsszw.nl

Lees ook:

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer