Ontslag na roekeloos gedrag

0

Een werknemer kan het voor zichzelf aardig bederven.
Door roekeloos gedrag of door op een andere onverantwoorde manier de relatie met
zijn werkgever op het spel te zetten. Vaak is hij de klos, maar de gevolgen van
zijn handelen zijn hem niet altijd toe te rekenen.

Een chauffeur bij een koeriersbedrijf ramt met een bestelbusje op hoge snelheid een pilaar bij een benzinestation. De schade is enorm en de man raakt hierbij zwaargewond. Aangezien sprake is van een bedrijfsongeval claimt hij zijn schade bij de werkgever. Die wil niet betalen omdat er sprake zou zijn geweest van roekeloos rijgedrag.

Er zijn diverse getuigenverklaringen die dat kunnen bevestigen. Het rijgedrag van de chauffeur is inzet van het juridische steekspel dat in diverse juridische procedures volgt. De werknemer beroept zich onder meer op zijn suikerziekte. Vlak voor het ongeval zou als gevolg daarvan een verminderd bewustzijn zijn opgetreden, waaruit zijn rijgedrag valt te verklaren. Hij zegt ook dat hij zich van het voorval niets meer herinnert, waardoor hij in ieder geval niet bewust roekeloos zou hebben gehandeld. Uiteindelijk komt de zaak bij de Hoge Raad.

Theoretisch
Het hoogste rechtscollege oordeelt – net als het Gerechtshof – dat het beroep op suikerziekte als theoretisch moet worden afgedaan. Het strookt niet met de zorgvuldigheid waarvan de werknemer zelf zegt dat hij met zijn ziekte is omgegaan (dagelijkse controle van zijn bloedsuikerspiegel en geregeld inspuiten van insuline). Dat onze chauffeur zegt zich niets meer van het ongeval te kunnen herinneren, helpt hem verder niet. Volgens de Hoge Raad doet dat niet af aan het feit dat vaststaat dat hij roekeloos heeft gereden en bewijst niet dat hij zich ten tijde van het ongeval van zijn gedrag niet bewust was. De werknemer krijgt zijn schade niet vergoed.

Beledigende e-mails
In het volgende geval weet een werknemer ook niet meer zo goed wat hij heeft gedaan. Voor hem loopt het echter beter af. Op een dag stuurt een medewerker van een verzekeringsbedrijf in een vlaag van verstandsverbijstering beledigende e-mails naar zijn baas. De werkgever die niet op de hoogte was van eventuele problemen, zet een ontslagprocedure in gang.

De zaak komt voor de kantonrechter. Die oordeelt dat voor iedere leek duidelijk was dat de schrijver van deze mail niet helemaal in orde was. Verder komt vast te staan dat de werknemer heeft gehandeld na het stoppen van medicatie tegen zijn manisch-depressieve stoornis. En hoewel het voor een dringende reden niet per se nodig is dat de werknemer een verwijt valt te maken, vindt de kantonrechter een ontslag op die grond niet op zijn plaats. Er is in zijn ogen ook geen -zoals de werkgever stelt – onomkeerbare verstoring van de arbeidsrelatie. De werknemer krijgt nog een eerlijke kans om te herstellen, waarbij hij er wel alles aan moet doen om weer gezond te worden. Hij komt weg met een re-integratietraject, waarbij vooral wordt gewerkt aan de geschonden vertrouwensband.

Bron: Derk Morreau

Kantonrechter Zaandam, 13 december 2005, JAR 2006-14
Hoge Raad, 2 december 2005, JAR 2006-14

Over Auteur

Reageer