Uitzendkrachten werken vaak korte periodes en kunnen tussendoor een beroep doen op de Werkloosheidswet (WW).
WW is een uitkering voor werknemers die werkloos worden door ontslag. Voor een WW-uitkering gelden een aantal voorwaarden. Zo moet een werknemer in loondienst zijn geweest voordat hij werkloos werd. Verder is belangrijk hoe lang de werknemer heeft gewerkt en of hij beschikbaar is voor werk. Ook de reden waarom een werknemer werkloos is geworden is van belang voor een WW-uitkering.
Recht op een WW-uitkering
Zodra een werknemer weet dat hij werkloos wordt kan hij zich inschrijven als werkzoekende bij het CWI, uiterlijk één werkdag nadat hij werkloos is geworden.
Het CWI nodigt de werknemer vervolgens uit voor de aanvraag van een WW-uitkering. De aanvraag wordt beoordeeld door het UWV.
Voorwaarden voor een WW-uitkering :
- De werknemer is jonger dan 65 jaar;
- Er is sprake van een verlies van minimaal vijf arbeidsuren per week (indien de werknemer minder dan 10 uur per week werk, minimaal de helft van de arbeidsuren);
- Er is geen doorbetaling van de verloren uren;
- De werknemer is beschikbaar om te gaan werken;
- De werknemer voldoet aan de ’26 uit 36 weken’-eis
‘26 in 36 weken’-eis
Om recht te krijgen op een WW-uitkering moet voldaan zijn aan de wekeneis: in de 36 weken voor de eerste werkloosheidsdag moet minimaal 26 weken in loondienst gewerkt zijn. Wanneer er in een week op één dag is gewerkt, telt die week mee als gewerkte week. Weken met vakantie of ander doorbetaald verlof tellen ook mee.
Duur uitkering
Hiervoor is van belang of voldaan is aan de jareneis en de duur van het arbeidsverleden .
Jareneis
De jareneis houdt in dat de werknemer in minstens vier van de vijf voorgaande kalenderjaren voldoende gewerkt moet hebben (het jaar waarin de werknemer werkloos wordt, telt niet mee). Een kalenderjaar telt mee als in dat jaar over 52 of meer dagen loon is ontvangen.
Is in een kalenderjaar niet gewerkt, maar voor kinderen gezorgd, dan telt dat jaar voor een deel mee. Jaren vóór 2005 tellen mee als een kind onder de 12 jaar is verzorgd. In 2005 en de jaren daarna telt alleen de verzorging van kinderen jonger dan vijf jaar mee. Een jaar telt niet mee wanneer de werknemer meer dan zes maanden in dit jaar een werkloosheidsuitkering heeft ontvangen (WW of wachtgeld).
Vanaf 2007 kunnen ook jaren waarin niet is gewerkt maar wel mantelzorg is verleend, meetellen voor het arbeidsverleden. De zorg moet in dat geval worden bekostigd uit een persoonsgebonden budget in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Duur van de uitkering
- Is niet voldaan aan de jareneis, dan duurt de WW-uitkering maximaal drie maanden.
- Is er voldaan aan de jareneis, dan duurt de WW-uitkering langer. De duur hangt af van het aantal gewerkte jaren. De uitkering duurt in maanden even lang als het arbeidsverleden in jaren met een maximum van 38 maanden.
De hoogte van de WW-uitkering
De hoogte van de WW-uitkering wordt afgeleid van het loon in het jaar voorafgaand aan de werkloosheid. Tijdens de eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75% van het loon en de periode daarna 70%. (Let op: de hoogte van het loon waarover de uitkering wordt berekend, is aan een maximum gebonden: maximum dagloon).
De hoogte van de WW-uitkering is niet gekoppeld aan het inkomen van partner of andere gezinsleden. Ook het eigen vermogen heeft geen invloed op de hoogte van de WW-uitkering.
Als uw WW-uitkering minder bedraagt dan het geldende sociaal minimum, dan is er mogelijk recht op een toeslag volgens de Toeslagenwet. Of dat het geval is hangt af van het overige inkomen en dat van een eventuele partner. De toeslag vult het inkomen aan tot het geldende sociaal minimum.
Arbeidsverleden
Het totale arbeidsverleden bestaat uit het feitelijke en fictieve arbeidsverleden:
- Alle jaren vanaf het kalenderjaar waarin een persoon achttien jaar werd tot en met 1997, tellen mee als arbeidsverleden. Dit heet het fictieve arbeidsverleden.
- Vanaf het kalenderjaar 1998 worden de daadwerkelijk gewerkte jaren meegeteld (feitelijke arbeidsverleden). Een jaar telt mee voor het arbeidsverleden als in dat jaar over 52 of meer dagen loon is ontvangen.
Aantonen van het arbeidsverleden kan door:
- Voor de periode tot en met 2001 statusoverzicht arbeidsverleden van de toen bestaande uitvoeringsinstellingen (bijvoorbeeld GAK of Cadans)
- Arbeidscontract
- Loonstrookjes
- Jaaropgave belastingdienst
Verplichtingen
De WW is bedoeld als een tijdelijke overbrugging voor een periode waarin u geen werk hebt. Tegenover het recht op een WW-uitkering staat de plicht om zo snel als mogelijk is weer aan het werk te gaan. Hiervoor bevat de WW de volgende verplichtingen:
- De werknemer moet vanaf het moment dat hij weet dat hij werkloos wordt, zoeken naar ander passend werk (sollicitatieplicht);
- Als een passende baan wordt aangeboden, moet de werknemer die aanvaarden;
- Als het UWV de werknemer een opleiding of scholing aanbiedt om de kans op werk te vergroten, moet hij daaraan meewerken.
Passende arbeid
De WW hanteert de volgende definitie: ‘Als passende arbeid wordt beschouwd elke arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen vn lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem gevergd kan worden.’
Als een werknemer nog maar kort werkloos is, zoekt hij werk dat aansluit op opleiding en werkervaring. Naarmate hij langer werkloos is, moet hij ook werk zoeken dat qua aard en niveau niet direct aansluit.