Een werkneemster die een korte periode fulltime werkt voordat ze ziek wordt, krijgt niet het fulltime salaris doorbetaald tijdens haar ziekte.
De situatie
Een verkoopster heeft een arbeidsovereenkomst met een arbeidsduur van 16 tot 32 uur per week. Van oktober 2006 tot januari 2007 werkt ze gemiddeld 40 uur over week. In februari wordt ze ziek. De werkgever betaalt haar loon door op basis van een werkweek van 16 uur.
De vordering
De verkoopster vordert bij de kantonrechter onder meer doorbetaling van het loon over totaal 40 uur per week. Ze stelt dat er mondeling een arbeidsduur van 40 uur per week is afgesproken.
(Eventueel) Het verweer
De werkgever stelt zich op het standpunt dat de werkneemster bij wijze van uitzondering een korte tijd fulltime heeft gewerkt in verband met de sluiting van een filiaal. Voor die tijd werkte ze 16 tot 18 à 19 uur per week.
Het oordeel
Het gaat hier om de vraag hoeveel uur de werkgever moet doorbetalen tijdens de loondoorbetalingsperiode. Als de werkneemster kan bewijzen dat er een afspraak is gemaakt dat zij vanaf oktober 2006 structureel fulltime zou werken, dan moet de werkgever over die uren ziekengeld betalen. Als zij de gewijzigde arbeidsduur niet kan bewijzen, is de vermoede arbeidsomvang uit artikel 6:610b BW van belang.
De kantonrechter stelt voorlopig vast dat de 40-urige werkweek van voor de ziekte inderdaad incidenteel was en dat haar gemiddelde arbeidsduur 19,5 uur was. Op basis daarvan zou de werkgever het loon moeten doorbetalen.
De kantonrechter houdt de beslissing aan en geeft de werkneemster de gelegenheid met bewijs van de afspraak over fulltime werken te komen.
Vermoeden arbeidsomvang (artikel 610b)
De bedongen arbeid wordt vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden. In de rechtspraktijk wordt er gekeken naar een representatieve periode die niet persé direct voorafgaand hoeft te zijn.
Bron:
LJN BM1574, Kantonrechter Dordrecht
Rechtsvermoeden arbeidsomvang
Eerste aanleg, 15 april 2010
Door mr. Ingrid Kooijman