Uitzendwerk is belangrijk, maar investeer wel in die uitzendkracht

0

Bijna een op de drie (29%) werkhervatters gaat vanuit de WW als uitzendkracht aan de slag. Maar flexwerk betekent ook werkonzekerheid. Voor laagopgeleide uitzendkrachten is informeel leren op de werkvloer heel belangrijk. Ook uitzendbureaus en opdrachtgevers hebben er zelf veel profijt van als zij hierin investeren.

Bijna de helft van de mensen (49%) die (in 2018) uit de WW kwamen ging weer aan de slag via een tijdelijk contract en voor bijna drie op de tien (29%) was dat een uitzendcontract. Daarnaast ging 12% direct met een vast contract aan het werk, 6% als oproepkracht en 3% als zelfstandige.

Uitzendwerk belangrijk

De uitstroom vanuit de WW naar een uitzendbaan is iets afgenomen (van 33% in 2016 naar 29% in 2018). Volgens het UWV ligt dit mogelijk aan de krapte op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers vaker ervoor kiezen nieuwe werknemers zelf in dienst te nemen (op basis van een tijdelijk contract.)
Maar ondanks de afname is uitzendwerk nog steeds een belangrijke manier om vanuit de WW aan het werk te gaan, zo concludeert UWV. Kanttekening: uitzendkrachten hebben ook een groter risico om (weer) in de WW terecht te komen dan werknemers met een ander type contract.

Uitzendkracht voor en na WW

Het type contract na de WW komt vaak overeen met het type contract voor de WW, zo stelt het UWV vast. Dat betekent dus ook dat de doorstroom (na een jaar) van een flexibel contract naar een vast contract beperkt is. Dit geldt volgens het UWV sterkst voor de werkhervatters die als uitzendkracht aan de slag gingen. Van hen verrichtte 63% voor de WW ook uitzendwerk.
Dit ligt anders bij oproepkrachten. Van de werkhervatters die na de WW als oproepkracht aan het werk gingen was 35% voor de WW ook oproepkracht. Ruim de helft had voor de WW een vast of tijdelijk contract.

Multi-jobbing

Volgens dit onderzoek is het aantal mensen dat van werkgever en/of beroep is gewisseld is het hoogst in tien jaar. Een nieuw fenomeen is ook het combineren van meerdere banen. In ons land zouden er meer dan een half miljoen (539.000) mensen zijn met meer dan één betaalde baan. Dat komt neer op 7,4% van de beroepsbevolking.

Flexwerk onzeker

Hoewel er minder mensen werkloos zijn geworden, voelen flexwerkers en zzp’ers zich meer onzeker over hun werk. Dat blijkt uit de 5e editie van Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt (DNV-A) gepubliceerd die TNO en CBS onlangs hebben gepubliceerd. Volgens het rapport zijn er in Nederland circa 60.000 uitzendkrachten, vaak zonder startkwalificatie, die langdurig op uitzendcontracten werken. Deze groep groeit niet door naar leer-werktrajecten en/of tijdelijke of vaste contracten.

Laat uitzendkrachten informeel leren

Het stimuleren van informeel leren op de werkvloer is volgens het rapport belangrijk om de werkzekerheid te vergroten, vooral laagopgeleide flexkrachten. Het gaat dan dus om het laten uitvoeren van ‘leerrijke taken’ tijdens het werk. Dit zou uitzendorganisaties relatief weinig inspanning en geld kosten, maar in de praktijk blijkt het lastig initiatieven voor een leven lang ontwikkelen van laagopgeleide uitzendkrachten te realiseren. Uitzendbureaus moeten niet alleen zelf extra tijd besteden aan inzicht krijgen in de functies en het aanpassen van het beoordelingsproces, maar ook de inlener overtuigen om die tijd en moeite hierin te investeren.

Toch heeft iedereen baat bij het investeren in de ontwikkeling van uitzendkrachten. Uit onderzoek blijkt volgens het rapport dat de motivatie van uitzendkrachten hierdoor toeneemt (en dus een lager ziekteverzuim en minder no shows), zij zijn langer in de uitzendbaan werkzaam en gemakkelijker door te plaatsen zijn. En door (in)formeel leren is de inwerktijd van uitzendkrachten ook korter en zijn zij productiever. En het vergroot de kansen op de arbeidsmarkt voor de uitzendkracht zelf.

Bekijk hier het rapport Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt

Bronnen: UWV/TNO

Over Auteur

Reageer