De reacties van werkgevers op de plannen voor een verplicht pensioen voor payrollkrachten liegen er niet om. VNO-NCW spreekt van een ‘inbreuk op contractsvrijheid’. Ook aan de uitvoerbaarheid wordt ernstig getwijfeld.
Hoe zit het ook alweer met de discussie over pensioen voor payrollkrachten?
In februari heeft minister Koolmees (SZW) het Ontwerpbesluit voorwaarden adequate pensioenregeling payrollkrachten ingediend. Dit vloeit voort uit de WAB waarmee de Tweede Kamer vorige maand heeft ingestemd. Die bepaalt dat payrollkrachten pensioenrechten moeten krijgen die gelijkwaardig zijn aan die van medewerkers in vaste dienst bij de opdrachtgever.
De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) bepaalt dat de payrollwerkgever zorg moet dragen voor een ‘adequate pensioenregeling’ voor payrollkrachten. Het door Koolmees ingediende Ontwerpbesluit is bedoeld om nadere invulling te geven aan deze ‘adequate pensioenregeling’.
Dat houdt in dat het payrollbedrijf de payrollmedewerker moet laten aansluiten bij de pensioenregeling van de inlener of ergens anders een ‘gemiddeld’, gelijkwaardig pensioen moet inkopen.
Koolmees beoogt hiermee concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan. De minister wil voorkomen dat voor payrollkracht geen of veel minder pensioenpremie wordt afgedragen.
Reacties werkgevers
De reacties van werkgevers op het Ontwerpbesluit liegen er niet om. VNO-NCW en MKB-Nederland onderschrijven het belang dat payrollwerknemers ook in staat moeten worden gesteld om pensioen op te bouwen. maar de werkgevers zien de plannen van Koolmees als een inbreuk op de vrijheid van sociale partners om onderling afspraken over arbeidsvoorwaarden te maken. De plannen van Koolmees staan volgens hen op gespannen voet met de Pensioenwet waarin staat dat afspraken over de arbeidsvoorwaarde pensioen aan werkgevers en werknemers wordt overgelaten.
Ongelijkheid in de praktijk
De werkgeversorganisatie wijst er ook op dat Nederland geen wettelijke aanvullende pensioenverplichting kent, maar dat het Ontwerpbesluit in de praktijk wel neerkomt op een verplichte pensioenregeling voor payrollkrachten. Pensioenuitvoerders zullen volgens VNO-NCW in de praktijk gaan eisen – vanwege de risico’s – dat alle payrollkrachten van een payrollbedrijf worden aangemeld voor de pensioenregeling. Dat kan leiden tot ongelijkheid, In principe hoeft een payrollwerkgever geen pensioenregeling voor de payrollkrachten te hebben als de inlener geen pensioenregeling heeft voor de eigen vaste werknemers. Maar als de pensioenuitvoerder eist dat alle payrollkrachten van het payrollbedrijf moeten deelnemen, ontstaat dan dus een situatie waarin een payrollkracht wel een pensioenregeling heeft en de werknemers van het bedrijf waar hij werkt niet. Dat maakt de payrollkracht vanuit kostenoogpunt natuurlijk duurder.
Uitvoering niet haalbaar
Ander heikel punt is de uitvoerbaarheid. Er wordt openlijk getwijfeld of invoering per 1 januari 2020 haalbaar is. VNO-NCW acht de kans op fouten groot bij snelle, onzorgvuldige invoering en pleit in ieder geval voor een ruime invoeringstermijn.
StiPP, die de verplichte pensioenregeling voor de uitzendbranche verzorgt, zou minstens een jaar langer nodig hebben, zo stelt het FD.
Bronnen: Salarisnet/VNO-NCW/FD
Lees ook: Hoe zit het met het pensioen van de payrollkracht?